Statenvragen over OV-kosten Zeeuwse scholieren
In de PZC van 10 oktober 2015 stonden een aantal artikelen over het openbaar vervoer in Zeeland voor scholieren. Uit het artikel blijkt dat 1846 leerlingen in het voortgezet onderwijs en 571 leerlingen in het MBO een busabonnement hebben. Omdat Zeeland een dunbevolkt gebied is worden onderwijsvoorzieningen steeds meer geconcentreerd waardoor er grotere reisafstanden in Zeeland zijn.
In dit verband hebben Statenleden Ralph van Hertum en Anita Pijpelink van de Partij van de Arbeid de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van deze artikelen? Onderschrijft het college dat sinds 2010 de OV-abonnementen voor scholieren met 25% zijn gestegen? Is dit overeenkomstig het beleid zoals dat bij de nieuwe concessieverlening is overeengekomen?
2. Kan het college ook aangeven hoeveel leerlingen uit het voortgezet onderwijs een andere school kiezen dan de dichtstbijzijnde? Wat is daarvan de reden?
3. Kan het college een overzicht geven van de gemiddelde reisafstand voor scholieren per provincie en wat zijn de gemiddelde reiskosten voor scholieren per provincie?
4. Kunnen leerlingen onder bepaalde voorwaarden een tegemoetkoming in de reiskosten krijgen van de gemeente? Zo ja, wat zijn deze voorwaarden? Kan het college ons ook informeren hoeveel leerlingen zo’n tegemoetkoming krijgen door een overzicht toe te voegen per gemeente? Kan het college ook een overzicht meesturen hoeveel de tegemoetkoming per gemeente per leerling is?
5. In de Statenvergadering van 25 september 2015 is een motie aangenomen om met de landelijke overheid in overleg te treden om ingaande het schooljaar 2016 / 2017 de gratis OV-kaart in te voeren in plaats van 1 januari 2017. Welke initiatieven heeft het college inmiddels genomen? Heeft een overleg al tot resultaat geleid?
Antwoorden op Statenvragen ‘OV-kosten Zeeuwse scholieren’ (11-10-2015)