Zuinig omgaan met ruimte is voor de PvdA een vanzelfsprekend en essentieel onderdeel van het streven naar duurzaamheid. De grote open ruimten en de wijde horizonnen zijn een kernkwaliteit van het Zeeuwse landschap. Zij zijn onderdeel van de identiteit van Zeeland en één van de redenen waarom mensen hier graag wonen en recreëren. Die ruimte mag niet in één generatie worden opgesoupeerd. Doordacht plannen, compact bouwen en hergebruik van oude locaties is de opgave. De PvdA prijst zich daarom gelukkig met de kustvisie, waarin het concept van zuinig ruimtegebruik wordt uitgewerkt voor de verblijfsrecreatieve ontwikkeling van de Noordzeekust. De PvdA vindt het jammer dat de ontwikkeling van zo’n samenhangende visie voor de Deltaranden en het achterland te traag op gang komt.
Bij de behandeling van de Omgevingsplan 2018-2021 op 21 september 2018 heeft de PvdA hierover haar zorgen geuit. Een belangrijke vraag daarbij is, wie verantwoordelijk is voor visievorming, de aanwijzing van zogenaamde aandachtsgebieden en het betrekken van de verschillende partijen bij de gebiedsontwikkeling, zeker als deze gemeentegrenzen overstijgt. Gemeenten kunnen dan niet los van elkaar allemaal hun eigen plannen gaan ontwikkelen, omdat de impact op de open kustgebieden onaanvaardbare consequenties kan hebben. De PvdA heeft daarbij met name aandacht gevraagd voor de situatie in het oostelijke Veerse Meer, waar Middelburg, Goes en Noord-Beveland allemaal hun eigen plannen lijken te hebben.
Hoe zorgen we ervoor dat hier één visie komt, met draagvlak bij de verschillende belangengroepen en vooral ook bij de mensen die in dit gebied wonen en recreëren? In reactie op deze vraag heeft de gedeputeerde aangegeven dat zij van de gemeente Middelburg de toezegging had dat deze – samen met Goes en Noord-Beveland – een integrale gebiedsvisie zou gaan ontwikkelen (zie hiervoor onder andere de videotulen van de Statenvergadering van 21-09-2018 van ca. 14.15-14.20 uur) . Inmiddels zijn we een aantal maanden verder en lijkt de planvorming, met name in het Middelburgse, door te gaan, zonder dat er sprake is van integrale visievorming.
Naar aanleiding hiervan hebben de Statenleden Anton van Haperen en Ralph van Hertum van de Partij van de Arbeid de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland gesteld:
1. Kan het college Provinciale Staten informeren over de verschillende initiatieven op het gebied van verblijfsrecreatieve ontwikkelingen die op dit moment spelen in en grenzend aan het oostelijke Veerse Meer (gemeente Middelburg, Goes en Noord-Beveland)?
2. Hoe staat het met de op 21 september 2018 aangekondigde visieontwikkeling? Welke initiatieven zijn er genomen en welke vallen te verwachten? Welke partijen zijn bij deze visievorming betrokken?
3. Wat betekent het eventueel ontbreken van een samenhangende gebiedsvisie voor de beoordeling van de afzonderlijke plannen van de verschillende gemeenten door de provincie?
4. Welke rol kan en wil de provincie spelen bij het op gang brengen van visievorming en de begrenzing van een aandachtsgebied in het oostelijke Veerse Meer? In de Statenvergadering van 21 september 2018 heeft de gedeputeerde aangegeven het initiatief bij de gemeenten te willen laten. Wat gaan Gedeputeerde Staten doen als gemeenten geen initiatieven nemen? Hoe verhoudt dit zich tot de doelen, zoals vastgelegd in het Omgevingsplan 2018?
Antwoorden op Statenvragen ‘Gebiedsontwikkeling oostelijk Veerse Meer’ (25-01-2019)