Door op 13 juli 2014

Voedselarmoede in de Oosterschelde

De Universiteit Utrecht onderzocht in opdracht van Stichting Rugvin de bruinvispopulatie in de Oosterschelde. Doordat er nauwelijks meer rivierwater in de Oosterschelde komt neemt de hoeveelheid voedsel voor dieren af. Deze voedselarmoede van de Oosterschelde is een probleem. De sterfte van bruinvissen als gevolg van voedselgebrek is een aanwijzing voor het niet goed functioneren van het ecosysteem van de Oosterschelde. Niet alleen de bruinvissen, maar ook de mosselvissers hebben last van de voedselarmoede in de Oosterschelde.

Naar aanleiding van het bovengenoemde hebben de PvdA-Statenleden Anton van Haperen en Frits de Kaart de volgende vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten:

  1. Heeft het college kennisgenomen van recente berichten in de media over de sterfte van vooral jonge bruinvissen in de Oosterschelde als gevolg van voedselschaarste en deelt het college de zorgen van de PvdA-Statenfractie over de toenemende bruinvissensterfte?
  2. Kan het college aangeven of deze problemen zich ook uiten in andere aspecten van het Oosterscheldesysteem en wat zijn daarvan de ecologische en economische indicatoren en consequenties?
  3. Kan het college aangeven welke beheerinstantie verantwoordelijk is voor deze problematiek en van wie mogen / moeten beheermaatregelen ter mitigatie verwacht worden?
  4. Is het college bereid overleg te starten met de verantwoordelijke beheerder(s) voor nader onderzoek naar de mogelijkheden van maatregelen en mitigatie?
  5. Hoe verhouden deze sterfte en de onderliggende problematiek zich tot de Natura2000-doelen en het Natura2000-beheerplan voor de Oosterschelde?

Antwoorden op Statenvragen over voedselarmoede in de Oosterschelde (13-07-2014)