Bijdrage namens Provinciale Staten Zeeland voor de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal op 10 oktober 2018.
Geachte leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, geachte leden van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Friesland, geachte leden van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Zeeland en geachte overige aanwezigen,
Namens de Staten van Zeeland dank ik u allen hartelijk voor de uitnodiging om vandaag uw gast te mogen zijn en de kans te krijgen om het thema ‘Landsgrensoverschrijdende samenwerking op het gebied van onderwijs, zorg en arbeidsmarkt’ onder uw aandacht te brengen.
Ik ben geboren en getogen in Zeeuws-Vlaanderen, het stukje land ingeklemd tussen de Westerschelde en het Vlaamse land, waarvan de inwoners liefkozend en soms wat waarschuwend reserve-Belgen worden genoemd, alsof ergens in het achterhoofd nog altijd de mogelijkheid wordt opengehouden dat dit stukje Zeeuws grondgebied weer Vlaams wordt. En toch, het is en voelt voor de Zeeuws-Vlamingen als Nederlands grondgebied zoals het Zeeuws-Vlaams volkslied ook rept in haar refrein: “Dit is ons eigen landje, maar een deel van Nederland”. De verbinding die er ook gevoeld wordt met de Vlaamse cultuur en de Vlamingen ís de fysieke en natuurlijke verbondenheid met het Vlaamse land, maar voor de Vlamingen blijven de Zeeuws-Vlamingen toch ook echt “Ollanders”. De gevoelde verbondenheid is cultureel-historisch gezien verklaarbaar, in het verleden waren ze immers één en in politieke unie en eenheid verbonden. Nergens in Nederland is een natuurlijke grens, die het stromende water van de Westerschelde vormt met de rest van Nederland tegelijkertijd zo genegeerd als ook omarmd. Genegeerd, door deze natuurlijke grens niet als landsgrens in te zetten tussen Nederland en België én omarmd door beide landen als internationale vaarweg, die het Zeeuwse en Vlaamse land verbindt met de rest van de wereld, waar schepen uit alle hoeken van de wereld hun vracht bezorgen, zowel in Zeeland via de havens van Vlissingen en Terneuzen als in België via de havens van Antwerpen en Gent. Waarbij de slag om de Westerschelde vandaag de dag wordt beslecht in boardrooms en het Vlaamse wantrouwen over de intenties van Nederland teruggaat naar de eeuwenlange blokkades van Antwerpen. Dit wantrouwen is onderhuids en Nederland heeft de neiging dit te onderschatten. Zoals andersom onderschat wordt wat het voor Zeeuwen (voor Nederlanders) betekent om land terug aan de zee te moeten geven, zoals binnenkort gaat gebeuren met de Hedwigepolder. De samenhang en verbinding tussen grensregio’s kenmerkt zich dus door eenheid en door verscheidenheid.
Wat levert Zeeland deze nauwe en fysiek natuurlijke en onvermijdbare verbinding met Vlaanderen op? Cultureel, sociaal en economisch gezien heel veel! Het levert een gemêleerde cultuur op, die zich onder meer uit in muziek (met als laatste hoogtepunt de nu al klassieker ‘Zoutelande’, product van een samensmelting tussen de Zeeuwse band Blof en de Vlaamse zangeres Geike Arnaert), in een bourgondische eetcultuur, die zo puur is omdat het direct verbonden is met wat de zee en de natuur ons geeft, verpersoonlijkt in een topkok als de Zeeuw Sergio Herman met restaurants zowel in het Nederlandse als in het Vlaamse deel van de regio. Het zijn misschien wel juist de contrasten tussen het katholieke, bourgondische en stijlvolle Vlaanderen en het calvinistische, sobere en steile Zeeland die de gemêleerde cultuur zo interessant en vernieuwend maakt. Tegelijkertijd geven deze contrasten ook de spanning weer, die in de samenwerkingsrelatie zit.
Sociaaleconomisch levert de verbinding met Vlaanderen kansen op, innovatieve ontwikkelingen, een cultuur van ‘the best of both worlds’. Ook op de arbeidsmarkt: Vlaamse docenten die op Nederlandse scholen lesgeven, Vlaamse artsen in Zeeuwse ziekenhuizen, Vlaamse technici bij Dow Chemical en Yara in Terneuzen, Zeeuwse havenwerkers in de Vlaamse havens en alle voorbeelden vice versa. Alles haast drempelloos mogelijk gemaakt doordat er geen taalbarrière is, we spreken dezelfde taal! Letterlijk! Al bedoelen we soms wat anders.
En toch, naast dit alles, zijn er grote uitdagingen en zijn er belemmeringen die zorgen baren en resultaat zijn van de cultuur-historische context en van de 21ste-eeuwse bureaucratie. Afgelopen maandag 8 oktober repte de Provinciale Zeeuwse Courant over het toekomstige tekort aan personeel bij ZorgSaam, een Zeeuws-Vlaamse aanbieder van diverse vormen van zorg, waaronder het basisziekenhuis in Terneuzen, waar de helft van de 3000 werknemers de komende vijf jaar met pensioen gaat. Een van de mogelijke oplossingen is het aannemen van Belgische verpleegkundigen, maar dat is nog niet zo eenvoudig want hun diploma’s worden niet erkend en deze regelgeving vormt een extra uitdaging zegt ZorgStroom en dat betekent altijd, u weet dat net zo goed als ik, extra geld en tijd. En dat zou niet nodig moeten zijn. Als het gaat om vrij verkeer van personen zijn er nog steeds belemmeringen. Ik noem met het voorbeeld van ZorgStroom de erkenning van diploma’s, daarnaast de ingewikkelde wet- en regelgeving, het doolhof aan regels, de ongelijkheid tussen landen over de leeftijd waarop het wettelijk volwassen minimumloon wordt uitbetaald. Een factor vanjewelste voor een regio waar we onze jongeren zo koesteren en hen zo hard nodig hebben voor het in stand houden van een leefbare gemeenschap. Gelukkig zijn daar de grensinformatiepunten, die een verbetering en een enorme hulp zijn voor mensen die over hun eigen landsgrens willen werken. En uit de inleiding van deze bijdrage hebt u begrepen hoe laagdrempelig dat vanuit de natuurlijke verbinding tussen beide regio’s dat is. Juist daarom pleit ik voor het slechten van grenzen, belemmeringen en drempels. Wat helpt is het wegnemen van wettelijke drempels en belemmeringen, de wederzijdse erkenning van diploma’s, een zelfde leeftijd voor minimumloon in de EU-lidstaten, investeren in modern, duurzaam interregionaal openbaar vervoer om vrije verkeer van personen ook fysiek mogelijk te maken. In de Scheldemondraad is er besloten tot experimenteerruimte. En dat zijn belangrijke initiatieven.
Maar misschien is het wel de overheid zelf die het meest in de weg staat om de belemmeringen weg te nemen en een echt vrij verkeer van personen mogelijk te maken. Ik constateer een interessante tegenstelling in het gedrag en de bewegingen van overheden, zowel de nationale als de lokale overheden. Als het gaat om de regionale en grensoverschrijdende arbeidsmarkt en economie, vinden we alle opgeworpen drempels één te veel. Vrij verkeer van goederen en diensten en kapitaal is in ons gedachtegoed en ons handelen richtsnoer geworden, zie het voorbeeld van de havenfusie. Maar, als het gaat om de voorzieningen in het eigen landsdeel is er de neiging om muren te bouwen om een vrij verkeer van personen tegen te gaan en mensen zo te dwingen om van deze eigen voorzieningen gebruik te maken. We zien dat in Zeeland en specifiek in Zeeuws-Vlaanderen gebeuren als het gaat om de ziekenhuiszorg en het voortgezet onderwijs. Plannen worden ontwikkeld om in dit deel van Zeeland de trek van Zeeuwse leerlingen naar Vlaamse scholen te verhinderen. En natuurlijk is het logisch, dat als scholen leeglopen door de keuze van ouders en leerlingen voor Vlaams onderwijs, een tegencampagne wordt gestart. Maar, werp ik hier de vraag open op, zit de tegencampagne niet meer in het zoeken van de regionale grensoverschrijdende samenwerking, dus niet alleen samenwerking binnen de eigen regio, maar ook met de regio aan de andere kant van de grens? Moeten we niet samen optrekken om de beide regio’s sterk en veerkrachtig te houden? En zijn het niet vooral de financiële systemen erachter die dit belemmeren? En dat geldt ook voor de ziekenhuiszorg. Zeeland kent een kwalitatief goede ziekenhuiszorg. De situatie voor Zeeland met alleen basisziekenhuizen met een duidelijk rol in de basiszorg voor de inwoners in de nabije omgeving maakt dat het erg lastig concurreren is met een nabij maar net aan de andere kant van de grens gelegen academisch ziekenhuis. Dus moet de zoektocht naar het instandhouden van een bepaald voorzieningenniveau liggen in de grensoverschrijdende samenwerking die patiënten volle bewegingsvrijheid geven én het vertrouwen dat zij verzekerd zijn van de beste zorg, omdat de ziekenhuizen in hun regio (binnen en buiten de landsgrenzen) samenwerken en de krachten bundelen. En of we nu investeren in het opwerpen van drempels of in het onbeperkt bekostigen met het huidige systeem van de keuzevrijheid van mensen ergens pleeg je roofbouw als overheid. Ze hebben beiden het risico van afbraak en korte termijn-effecten in zich. Wat de regio’s nodig hebben is veerkracht, vrij verkeer van personen en een gegarandeerde nabijheid van goede zorg en goed onderwijs. En dat is alleen haalbaar als de instellingen van zorg en onderwijs diensten kunnen leveren die aanvullend zijn op elkaar. Zoals het voorbeeld van de uroloog uit het basisziekenhuis in Terneuzen die het voortraject met zijn patiënt verzorgd, mee gaat naar het Universitair Ziekenhuis Gent voor de operatie en in Terneuzen de nazorg weer verzorgd. Laten we ons bekostigingssysteem voor grensregio’s dan ook aan de natuurlijke grensoverschrijdende bewegingen van mensen passend maken en niet andersom. U bent daar als volksvertegenwoordigend orgaan op niveau van de rijksoverheid aan zet! Durf voor het bekostigingssysteem van voorzieningen in de zorg en in het onderwijs, niet zozeer volumenormen, maar inhoudelijke kwaliteitsnormen voorop te stellen. Durf af te wijken en eis daarbij de van de regio’s en de instellingen duidelijke en haalbare plannen!
Welke kansen creëren we hiermee? Naast het versterken van de regionale economie, het in stand houden van leefbaarheid in een gebied met demografische uitdagingen lopen we kans dat we het Europees burgerschap versterken, waarbij de landsgrenzen van de individuele lidstaten als het ware verworden tot binnengrenzen waar mensen zich over en weer overheen bewegen, voor werk, voor cultuur, voor zorg, voor onderwijs. Met behoud van de eigen nationale identiteit leveren inwoners van grensregio’s bij aan het versterken van de leefbaarheid in die unieke grensregio! Het is 2018, het wordt tijd dat de meerwaarde voor de nationale economie en cultuur en kracht van de grensregio wordt gezien. Het wordt tijd voor het slechten van beperkende regelgeving voor een vrij verkeer van personen. De uniciteit van en de leefbaarheid binnen de grensregio’s verdienen onze aandacht en ons lef om muren af te breken, de overheden aan de andere kant van de grens uit te nodigen om samen naar een haalbaar en innovatief bekostigingssysteem te kijken, zodat de grensregio daadwerkelijk een gebied is met ‘the best of both worlds’.
Ik dank u voor uw aandacht.
Anita Pijpelink
Fractievoorzitter PvdA Zeeland