Statenvragen over oesters rapen
Volgens de PZC van 22 december jongstleden onderzoekt het dagelijks provinciebestuur met het Ministerie van Economische Zaken de mogelijkheid van een vergunningstelsel voor het rapen van oesters. Er zou sprake zijn van misbruik van de nu te ruimhartige regels. Deze kwestie is door de Partij van de Arbeid eerder aan de orde gesteld in de Commissie Ruimte van 9 oktober 2015. Daarbij is er op gewezen dat het verbieden of beperken van het rapen van oesters om een bredere afweging vraagt dan alleen het visserijbelang.
Er spelen ook belangen van natuur en natuurbeleving en van het Zeeuws imago. Bij die gelegenheid is gevraagd deze afweging voor te leggen aan Provinciale Staten alvorens definitieve stappen te zetten naar een meer strikte regelgeving. Het college heeft daar toen bij monde van gedeputeerde Schönknecht positief op geantwoord. Het krantenbericht laat nu weten dat Gedeputeerde Staten ‘met de sector in 2017 wil komen tot integraal beleid’.
In dit verband hebben de PvdA-Statenleden Anton van Haperen en Ralph van Hertum de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland gesteld:
- Welke feitelijke informatie is beschikbaar over het misbruik van de (te) ruimhartige regels en welke bronnen of onderzoeksgegevens liggen daaraan ten grondslag? Is bekend hoeveel oesters er door particulieren voor andere dan eigen consumptie worden geraapt? Hoeveel personen zijn hierbij betrokken? Wat is bekend over de herkomst van deze oesterrapers? Waar doen de problemen zich voor?
- Voor de buitendijkse gebieden van de Oosterschelde geldt een betredingsregeling, die de mogelijkheden om buitendijkse gebieden te betreden beperkt. Voorts mag wettelijk thans niet meer dan 10 kilogram oesters per persoon per dag worden geraapt (bericht Omroep Zeeland 8 oktober 2015). Waarom voldoet deze regelgeving niet en is een nieuw strikter vergunningstelsel noodzakelijk? Hoeveel overtredingen zijn in 2016 geconstateerd van het verbod om niet meer dan 10 kilo oesters te rapen?
- In de berichten over het rapen van oesters is ook sprake van consequenties voor de volksgezondheid? Welke feitelijke onderzoeksgegevens liggen hieraan ten grondslag? Zijn deze risico’s wezenlijk anders dan die bij andere producten die in de natuur worden geoogst, zoals bijvoorbeeld geplukte bramen of geschoten wild?
- Is het college het met de PvdA-fractie eens dat het eventueel strikter reguleren van het rapen van oesters om een brede afweging vraagt waarbij ook de belangen van recreatie, natuurbeleving en het Zeeuws imago moeten worden meegenomen?
- Wil het college de eerdere toezegging van gedeputeerde Schönknecht herhalen dat deze brede afweging met Provinciale Staten zal worden gedeeld alvorens definitieve stappen, met name in de richting van de Minister van Economische Zaken, zullen worden gezet?