En dan nu de andere Janssen (met twee s-en). Als eerste veel dank aan de commissieleden voor het geleverde werk en alle inzet daarvoor! We hebben daar veel waardering voor en wij zijn blij met de adviezen van de commissie. De opdracht van het college aan de commissie Janssen was om te onderzoeken hoe Zeeuwse overheden invulling geven aan huidige en toekomstige maatschappelijke opgaven en hoe dat verbeterd kan worden. En wat vindt onze fractie het fijn om bevestigd te krijgen dat er consensus is over voor welke maatschappelijke opgaven we in Zeeland staan. Dat is mooi die consensus. De basis is er zou je kunnen zeggen. Maar dan, hoe dan? De uitdaging zit in het gemis aan urgentiebesef, bereidheid en vermogen om de kansen die er zijn te pakken. En in het gemis aan gezamenlijk optrekken met inwoners, ondernemingen en instellingen om zo de uitdagingen aan te gaan. De titel van het rapport is dan ook zo logisch en voortvloeiend uit de gesignaleerde zaken: Hoe dan? Refererend aan het gebrek aan bestuurlijke slagkracht, aan een sterke Zeeuwse vuist maken.
Het rapport is een spiegel. De interessante vraag voor ons als provincie is houden we de spiegel voor aan de andere Zeeuwse overheden of zijn we bereid, echt bereid, om zelf ook in de spiegel te kijken? En durven we dan alles wat we dan zien in het licht van dit rapport en de adviezen echt te kijken, ook naar wat we misschien liever niet zien? Wat betekent dit voor de komende vier jaar, voorzitter? Wat betekent dit voor het acteren van het provinciaal orgaan? Is het college van mening dat dit een herpositionering vraagt van de provincie? En zo ja, op welke punten? De woorden van de commissie over dat de rol die de provincie neemt lang niet altijd lekker valt bij gemeenten zijn niet mals. Hoe kijkt het college tegen deze woorden aan? En nu niet zeggen dat het ook vaak goed is gegaan, natuurlijk, maar we willen leren van wat tot wrevel heeft geleid en leidt bij gemeenten en vooral wat is dat daadkracht bij gemeenten wegneemt. Onze fractie vraagt het college: Gaat de provincie de gemeenten binnen de regio’s meer ruimte geven? En ook daar de vraag hoe?
De commissie Janssen wil gemeenten en gemeenteraden meer in hun kracht zetten. Als de kracht in de regio’s zit en in het regionaal denken dan spelen de gemeenten daar een cruciale rol in. En toch, momenteel worden of zijn in alle gemeenten nieuwe colleges gevormd en coalitieakkoorden opgesteld. Ik waag te betwijfelen of de adviezen van dit rapport over regionaal denken en handelen naast de formateur en de mensen aan de onderhandelingstafel heeft gelegen. Hoe schat het college dit proces in dat nu op gemeenteniveau afspeelt? Gaat dit proces leiden tot het resultaat dat de commissie met haar rapport beoogd? Wat doen we als dat tegenvalt? Hoe is de monitoring van de ontwikkeling die de Zeeuwse bestuurscultuur moet gaan maken? En welke rol ziet het college hierin voor de provincie?
We willen in Zeeland bestuurders die verantwoordelijk zijn, volksvertegenwoordigers die bestuurders op de juiste thema’s en opgaven aan hun verantwoordelijkheid houden, ambtenaren die deskundig zijn en veel kwaliteit meebrengen en burgers die de ruimte voelen om hun inbreng te geven. En laten we ook de inbreng van de ondernemingen niet vergeten. De CEO van Dow Chemical die ons als politici en bestuurders oproept om eens op te houden met eindeloos praten en te beginnen met doen! De vraag die de fractie aan het college heeft is: Wat gaat u doen?
Als het gaat om de borging van de aandacht en de kwaliteit van de samenwerking tussen de Zeeuwse overheden zou de fractie van de PvdA zou graag willen aanhaken bij een van de adviezen van de commissie. Dit advies gaat over het stimuleren van de samenwerking tussen gemeenten door expertise en capaciteit te faciliteren. Wij denken aan nog meer uitwisseling van ambtenaren die kennis en kunde daar inzetten waar het gevraagd wordt, een soort pool van ambtenaren die op verzoek van gemeenten of provincie hun specifieke kennis inzetten voor de regio. Is het college bereid hierover in gesprek te gaan met de gemeenten om te onderzoeken welke behoefte er is op dit vlak? Tenslotte, een oproep om het begrip Zeeuwse ziekte (want dat klinkt zo negatief en zo 2017) te verbannen en het daar voor in de plaats te hebben over en te werken aan een Zeeuwse vuist.
Fractievoorzitter Anita Pijpelink