Premier Rutte ging deze week naar Brussel om te pleiten voor strengere CO2-normen voor auto’s… Het CDA vroeg vorige week in de Tweede Kamer om simpeler regelgeving voor kringlooplandbouw… De provincie Drenthe organiseerde afgelopen maand een manifestatie ‘Heel Drenthe Zoemt’, waar aan de gemeente Hoogeveen een prijs wordt uitgereikt voor het beste ecologisch bermbeheer in die provincie. In Noord-Brabant en Limburg slaan provincies, gemeenten en waterschappen de handen ineen om hun gebied beter te beschermen tegen wateroverlast, hitte en hagel. Samen investeren zij daarvoor € 50 miljoen extra.
Deze voorbeelden geven aan dat er een verandering gaande is in Nederland. Dat begon bij burgers, die bereid bleken om op steeds grotere schaal te investeren in zonnepanelen op hun dak, maar het besef dat het vijf voor twaalf is en dat we anders met onze leefomgeving om moeten gaan is inmiddels ook door gedrongen tot het hoogste niveau van de nationale en internationale politiek. Nu is er natuurlijk ook alle reden om in actie te komen, want de urgentie is groot en de problemen dienen zich over een breed front aan. De zeespiegel stijgt, er komen meer en zwaardere hoosbuien, in droge warme perioden zullen met name ouderen in onze steden steeds vaker geconfronteerd in levensbedreigende situaties belanden en last but not least de biodiversiteit van ons cultuurlandschap holt dramatisch achteruit. Dat vraagt dus om een brede en voortvarende aanpak.
De PvdA-fractie wil aan Provinciale Staten en aan Gedeputeerde Staten de vraag voorleggen of die urgentie, die elders in Nederland zo duidelijk wordt opgepakt, hier in Zeeland voldoende gevoeld wordt? Wij lezen die vraag ook heel duidelijk in de brieven van de Zeeuwse Milieufederatie (ZMF) en het Zeeuwse Landschap. Wij begrijpen dat. De discussies over de nu voorliggende kadernota, zoals we die in de Commissie Ruimte hebben gevoerd, lijken vooral te gaan over procedures (zijn gemeenten wel voldoende gehoord) en over de naamgeving (omgevingsplan of -visie; editie 1.0 of 2.0). Zij gaan nauwelijks in op de grote uitdagingen waar we voor staan, terwijl de problemen en de mensen er wel om vragen.
De PvdA-fractie heeft natuurlijk de stukken gelezen en wij hebben goed geluisterd in de Commissie Ruimte en begrijpen waarom de voorstellen zijn zoals ze zijn. maar wij willen het college toch vragen om hier nog eens duidelijk uiteen te zetten hoe het in het omgevingsbeleid van de komende jaren denkt om te gaan met de grote uitdagingen waar ik het zojuist over had. Bij de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS) was de provincie Zeeland jarenlang een van de koplopers. Juist een ‘Land in Zee’ zou een voorbeeld moeten willen zijn en zo’n koppositie moeten willen behouden waar het gaat om klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteitsverlies. Wij zijn benieuwd of het college deze ambitie met ons deelt.
Ik kom bij de inhoud van de kadernota. Wat de PvdA betreft is het vanzelfsprekend dat de uitgangspunten van de kustvisie ook gaan gelden voor de randen van de Deltawateren. De vraag is wel wat dat dan gaat betekenen. Die vraag en het aanbod om daarover mee te denken lezen wij ook in de brieven van ZMF, Natuurmonumenten en Toeristisch Ondernemend Zeeland (TOZ). De vraag is hoe dit proces nu verder gaat. De keuze voor optie A, terwijl veel partijen zitten te wachten op maatwerk op gebiedsniveau (optie C) is in dit verband niet helder. Voor de PvdA is uitgangspunt dat waardevolle kustgedeelten hun open en ongeschonden karakter moeten behouden en dus bescherming verdienen. Tegelijkertijd moet er wel ruimte zijn en blijven voor recreatieve ontwikkeling. Dit laatste zien we dan vooral in de havenplaatsen en bestaande toeristisch-recreatieve kernen, waarbij herontwikkeling van bestaande gedateerde locaties centraal staat. De PvdA vindt het een zaak van provinciaal belang dat bepaalde ongeschonden kustgedeelten hun open karakter behouden en vrij blijven massieve en hoge bebouwing. Zij staan daarmee op een gelijk niveau als de open gebieden van het polderland die in de verordening ruimte zijn beschermd. De begrenzing van deze gebieden kan en moet onderwerp van gesprek zijn in de gebiedsgerichte uitwerkingen, maar juist vanwege het open karakter van het landschap is een provinciale verordening de plek om die bescherming te borgen. Wij horen graag hoe de gedeputeerde hier tegen aan kijkt. Afhankelijk van haar antwoord komen we in tweede termijn wellicht nog met een motie, die we hierover hebben voorbereid.
Waar het gaat om intensieve veehouderij en glastuinbouw kan de PvdA instemmen met de keuze om – ter wille van verduurzaming – intensieve veehouderijbedrijven ruimte te geven voor ontwikkeling, maar dan moeten er wel meters gemaakt worden met die verduurzaming. Het kan niet zo zijn dat de uitbreiding centraal staat en er op één punt iets verbetert aan de milieuoverlast. Wij vragen daarom in de nieuwe omgevingsvisie om een helder toetsingskader – bij voorkeur te ontwikkelen samen met gemeenten – waaruit duidelijk wordt onder welke voorwaarden een ontwikkeling wel of niet mogelijk is.
Daar waar het gaat om glastuinbouwgebieden kan de PvdA instemmen met de keuze voor optie B. Wij vinden wel dat – naast landschappelijke inpassing en PAS – ook verduurzaming een voorwaarde moet zijn voor eventuele uitbreiding. Wij dienen daarvoor – samen met GroenLinks – een amendement in.
Tot slot het wonen. De PvdA vindt het belangrijk dat naar de toekomst toe gemeenten én provincie een slag maken in de woningbouwprogrammering. Tot nu toe ging het daarbij om de kwantiteit: Hoeveel woningen kunnen waar gebouwd worden. De woningbouwmarkt heeft echter ook een belangrijke kwalitatieve component: Het gebouwde volume in Zeeland is groot genoeg, maar het ontbreekt aan voldoende geschikte woningen voor starters en senioren en er is behoefte aan meer huurwoningen. Deze zaken moeten onderdeel worden van de woningbouwprogrammering, maar wij lezen daar niets over in de kadernota. Wij zijn benieuwd naar de reactie van de gedeputeerde.
Statenlid Anton van Haperen