Op 12 oktober 2017 heeft de PvdA-fractie artikel 44-vragen gesteld over de mogelijke biovergisting en daarmee samenhangende grootschalige mestverwerking in de Bathpolders bij Rilland. De antwoorden op deze vragen bevatten een aantal open einden, omdat er op dat moment geen duidelijkheid was over een nieuw initiatief en een daarmee samenhangende toetsing aan het thans vigerende wettelijk kader. Inmiddels is die duidelijkheid er wel. Energiebedrijf Engie heeft het project ‘De Groene Poort’ en de daarbij horende vergunning overgenomen. Zij wil ter plekke 330.000 ton mest en organisch reststromen gaan verwerken door middel van zogenaamde co-vergisting waarbij ‘groen gas’ zal worden geproduceerd. De PvdA maakt zich ernstige zorgen over deze ontwikkeling. Deze zorgen worden kennelijk gedeeld door de gemeenteraad van Reimerswaal, waarvan de gezamenlijke fracties zich unaniem in een brief tot het provinciaal bestuur hebben gewend (zie agendapunt 5.6 voor de Statenvergadering van 21-09- 2018). Deze zorgen betreffen met name de volgende punten:
– Er is hier sprake van een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling. Waar 8-10 jaar geleden nog sprake leek van een lokale win-winsituatie tussen een glastuinbouwbedrijf en de kleinschalige productie van gas, warmte en CO2, wordt nu geopteerd voor grootschalige verwerking van mest en organisch afval (330.000 ton). Deze ontwikkeling vormt een directe fytosanitaire bedreiging voor twee aldaar gevestigde biologische glastuinbouwbedrijven en hun imago op de internationale markt.
– Er is hier sprake van een hoogst ongelukkige ontsluiting. De beoogde locatie is vanaf de provinciale weg N289 alleen toegankelijk via circa 2 kilometer lang stelsel lange smalle wegen die deels ook onderdeel zijn van het fietsnetwerk Zeeland. Deze wegen moeten straks dagelijks vele tientallen ritten van grote vracht- en tankauto’s verwerken. Een rechtstreekse aansluiting op de N289 is weliswaar technisch vrij gemakkelijk te realiseren, maar een dergelijke aansluiting is reeds in 2011 als onveilig en ongewenst beoordeeld.
Naar aanleiding hiervan hebben de Statenleden Anton van Haperen en Ralph van Hertum namens de Partij van de Arbeid de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland gesteld:
1. Welke aanvullende vergunningen en ontheffingen moeten er nog worden verleend voor het thans voorliggende initiatief van Groen Gas Rilland (zie ook het antwoord op punt 3 van de art. 44-vragen over dit onderwerp van 12-10-2017)?
2. Hoe beoordeelt het college de ruimtelijke ligging van het thans voorliggende initiatief? Dit met name in relatie tot de opschaling van het initiatief en de directe nabijheid van twee biologische glastuinbouwbedrijven die produceren voor de internationale markt (zie ook het antwoord op punt 4 van de art. 44-vragen over dit onderwerp van 12-10-2017).
3. Is het college -mede in het licht van de brief van de gezamenlijke raadsfracties van de gemeente Reimerswaal – bereid het gesprek met deze gemeente aan te gaan en gezamenlijk alles op alles te zetten om de vestiging van deze grootschalige vergistingsinstallatie bij Rilland te voorkomen (zie ook het antwoord op punt 6 van de art. 44-vragen over dit onderwerp van 12-10-2017)? Zo nee, waarom niet?
Antwoorden op Statenvragen ‘Biovergisting Rilland’ (09-09-2018)