Door Anton van Haperen op 12 oktober 2017

Statenvragen over grootschalige mestvergisting

In de PZC van 8 september 2017 stond een bericht met de kop: ‘Zeeland krijgt op één na grootste mestvergister van Nederland’. Het blijkt hier te gaan om een project dat gebruik wil maken van de in 2010/2011 verleende vergunningen voor ‘De Groene Poort’; een initiatief van een vijftal jonge boeren die 5-10 jaar geleden geprobeerd hebben een innovatieve samenwerking van de grond te krijgen voor de circulaire verwerking van lokaal agrarisch afval (onder andere resten van uien, aardappelen en tomaten) en de afzet van het geproduceerd gas, water en CO2 in het nabij gelegen glastuinbouwbedrijf Lans. Met name het innovatieve karakter heeft ertoe geleid dat het toenmalige Omgevingsplan Zeeland in september 2011 tussentijds is aangepast om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Om het in de woorden van voormalig gedeputeerde Poppelaars te zeggen: “Een bio-energie-centrale op deze schaal en met deze opzet heeft alleen kans van slagen als ze vlak bij het bedrijf komt te staan waar gas, warmte en CO2 naar toe moeten… Dit project wordt in hoge mate gekenmerkt door maatwerk” (PZC 25 januari 2008).

Het Groene Poort-project is er tot op heden echter nooit gekomen en nu dreigt dit dossier een heel andere wending te krijgen. Vergisting van mest uit Brabant, op een plek waar dat eerder – op deze schaal – nooit de orde is geweest en waar zich ruimtelijk allerlei conflicten gaan voordoen. Afgezien van de vraag of verwerking van Brabantse mest thuis hoort op Zeeuwse bodem, is daar allereerst het feit dat verwerking en vergisting van mest in een glastuinbouwgebied dat produceert voor de internationale markt conflicteert met de belangen van volksgezondheid en imago. Daarnaast is van belang dat de beoogde locatie van de Groene Poort ontsloten wordt door een vrij smalle weg door een vrij smalle weg dwars door het glastuinbouwgebied, die ook nog is aangewezen als route voor het Fietsnetwerk Zeeland. Deze weg zou dan straks gebruikt moeten worden voor 50-60 ritten (20-25 vrachten) per dag van grote vracht- en tankauto’s ter bevoorrading van de vergistingsinstallatie. Over deze kwestie zijn door de SP recent vragen gesteld in de Tweede Kamer, welke zijn beantwoord door Minister Kamp.

Naar aanleiding hiervan heeft de fractie van de Partij van de Arbeid de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland gesteld:

  1. Heeft het college kennis genomen van de mogelijke vestiging van een grootschalige mestverwerking bij Rilland?
  2. Kan het college Provinciale Staten informeren over de beoogde locatie? Is alleen de oorspronkelijke locatie van de Groene Poort aan de Bathpolderweg in beeld of wordt ook nog aan andere locaties gedacht?
  3. Kan het college Provinciale Staten informeren over de vergunningsituatie? Welke vergunningen zijn er door provincie, gemeente en waterschap tot nu toe verleend voor de oorspronkelijke bio-ethanol- en vergistingsinstallatie van de Groene Poort en welke zijn er vereist voor een grootschalige mestvergisting van 200.000 ton? Welke aanvullende vergunningen zijn er eventueel nog nodig en wil het college daarbij specifiek ingaan op de benodigde vergunningen in de sfeer van de Wet Milieubeheer en de Meststoffenwet en de vergunningen benodigd voor de lozing van het zogenaamde digestaat? Zijn de reeds verleende vergunningen locatiegebonden?
  4. Hoe beoordeelt het college de ruimtelijke ligging in een glastuinbouwgebied van de locatie ‘Groene Poort’, zowel uit een oogpunt van volksgezondheid, ketenzekerheid en imago als uit een oogpunt van ontsluiting?
  5. Hoe beoordeelt het college de grootschalige verwerking van Brabantse mest in het Zeeuwse poldergebied? Moet een dergelijke activiteit – als hij al ontwikkeld moet worden – niet plaatsvinden op een bedrijventerrein op Brabantse bodem?
  6. Is het college bereid om, samen met de gemeente Reimerswaal, alles op alles te zetten om de vestiging van een grootschalige mestvergisting bij Rilland te voorkomen? Welke initiatieven heeft het college in deze zin al genomen of gaat het nemen?

Antwoorden op Statenvragen over grootschalige mestverwerking Rilland (12-10-2017)

Anton van Haperen

Anton van Haperen

Dahliastraat 17 4371 EZ Koudekerke “Rood met een groen hart! De Partij van de Arbeid geeft prioriteit aan het behoud van de natuur, ons cultureel erfgoed en een mooi en gevarieerd landschap. Zij zijn belangrijk voor de leefbaarheid en het toeristisch klimaat van Zeeland en daarmee voor economie en werkgelegenheid. Daarom is het belangrijk dat

Meer over Anton van Haperen

Waar ben je naar op zoek?