De Kadernota Natuurwetgeving die wij vanochtend bespreken stelt een breed scala aan onderwerpen aan de orde. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft ervoor gekozen om zich in haar bijdrage te concentreren op twee onderwerpen: het soortenbeleid en het beheer van de vos. Ik begin met het soortenbeleid. In de laatste Statenvergadering zijn er twee moties aangenomen (één van CDA/PvdA en één van de SP c.s.) die gingen over de biodiversiteit van het Zeeuwse platteland buiten de natuurgebieden. Beide moties onderstreepten de urgentie van het biodiversiteitsverlies en verwezen tegelijk ook naar de betekenis van biodiversiteit voor de landbouw. Ik noem bijvoorbeeld het verband tussen bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit en de rol van insecten als bestuivers van gewassen en fruitbomen. Het feit dat beide moties met een grote meerderheid zijn aangenomen laat duidelijk zien dat Provinciale Staten zich bewust zijn van enerzijds de urgentie en anderzijds de kansen die met deze problematiek verbonden.
In de nu voorliggende kadernota raakt het soortenbeleid en de actieve soortenbescherming het meest aan deze thematiek. De kadernota gaat ook expliciet in op de sterke achteruitgang van de biodiversiteit en met name de insectenfauna van het platteland. Maar in het perspectief van de hoge urgentie en de kansen op win-winsituaties vindt de fractie van de Partij van de Arbeid de concrete voorstellen in de keuze-opties 1.1 en 1.2 mager. Het biodiversiteitsverlies van het Zeeuwse platteland buiten de natuurgebieden is wat de PvdA betreft de grote opgave voor het natuurbeleid van de komende jaren en verdient een bedrag met vijf nullen. Wij dienen daarom – mede namens het CDA, SGP, VVD en GL – een amendement in dat een keuze-optie met die strekking toevoegt. Wij hebben daarbij geen bedrag en geen dekking genoemd. In onze beleving is het – als deze optie wordt aangenomen – aan Gedeputeerde Staten om in de beleidsnota met een meer uitgewerkt voorstel te komen, waarbij de dekking – naar wij aannemen – binnen de budgettaire ruimte gevonden kan worden.
En dan de vos… Afgelopen voorjaar genoten mijn vrouw en ik, samen met onze dochter en haar vriend van een weekje vakantie in Portugal. Onder leiding van een gids maakten we toen een vroege ochtendwandeling door een groot duin- en moerasgebied langs de Atlantische kust. Op een gegeven moment keken we vanuit een vogelhut uit over een prachtig duinmeer met foeragerende lepelaars, reigers en allerhande andere vogels. Plotseling stootte mijn dochter me aan: “Kijk daar, een vos!” En inderdaad langs de oever, op 10 of 15 meter van de lepelaars, liep daar een vos. Even dacht ik dat hij zijn lippen aflikte, maar ik weet het niet zeker. In ieder geval: de lepelaars bleven rustig foerageren en de vos scharrelde verder. Wij hadden een prachtige ochtend en het avontuur met de vos maakte was echt de kers op de taart. Graag gun ik ook de Zeeuwen en onze toeristische gasten zo’n beleving.
Het Zeeuwse natuurbeleid is doordesemd met de beleving van de natuur en de verbinding van economie en ecologie. Het verbaast ons als PvdA-fractie dan om de gedeputeerde in de commissie Ruimte te horen zeggen dat waar het gaat om het nulstandbeheer van de vos op Schouwen-Duiveland de recreatieve beleving geen onderdeel is geweest van de afweging. Wij begrijpen dat echt niet en vinden dit op zich al voldoende reden om tot een ander besluit te komen. Maar er is nog een belangrijk aspect. Waar het gaat om de spanning tussen het natuur en maatschappelijke belangen heeft de provincie Zeeland altijd gekozen voor een zorgvuldig gebalanceerd aanpak. Of het nou gaat om overlast van distels, damherten of ganzen. Altijd was en is het uitgangspunt: ruimte voor natuurlijke processen en behoud van biodiversiteit, maar onevenredige overlast en schade zoveel mogelijk voorkomen (en eventueel vergoeden). Maatwerk op de plekken waar er problemen zijn. Waarom zouden we in het geval van de vos kiezen een andere aanpak? Inderdaad de aanwezigheid van vossen kan wringen met de weide- of kustbroedvogeldoelstelling in bepaalde gebieden of zij kunnen schade veroorzaken in pluimveehouderijen. Maar dan moeten er ter plekke – en zo nodig in een wat ruimere omgeving – maatregelen worden getroffen. Dat is wat de PvdA-fractie betreft geen aanleiding voor generieke maatregelen, zoals nu voor Schouwen-Duiveland wordt voorgesteld.
Uit de technische vragen die wij deze week nog gesteld blijkt klip en klaar dat voor de natuurwaarden van het Natura 2000-gebied van de Kop van Schouwen zelf er geen reden is om daar een nulstand van de vos na te streven. Net zo min als die er is voor de duinen van Oranjezon of andere duingebieden langs de Nederlandse kust. Ook om deze reden bepleiten wij dus een andere keuze met betrekking tot het vossenbeheer en dienen samen met het CDA hiervoor een amendement in. Predatoren als de vos horen, net als de havik en de hermelijn, thuis in onze grote natuurgebieden, zeker ook in de Kop van Schouwen. Zij hebben daar een ecologische functie en bieden de natuurliefhebber een onvergetelijke beleving.
Statenlid Anton van Haperen
Amendement ‘Soortenbeleid’ (29-06-2018)
Dit amendement is door stemmen voor van PvdA, SGP, VVD, CU, CDA, D’66, 50PLUS, GL en SP aangenomen.
Amendement ‘Vossenbeheer’ (29-06-2018)
Steun van PvdA, SP, 50PLUS en GL was helaas onvoldoende om het amendement aangenomen te krijgen.