Statenvoorstel Toetsing Grote Projecten
Het Statenvoorstel Toetsing grote projecten is geen voorstel dat, als we dat straks met positief advies van de auditcommissie aannemen, voor de Zeeuwen een wezenlijk verschil gaat geven in het dagelijks leven. En toch is het een voorstel dat van belang is. Werken vanuit het kader Grote Projecten zou hen en ons dus moeten beschermen tegen overschrijdingen van budgetten en projectduur en tegen ongebreideld enthousiasme van bestuurders, stakeholders en politici. En voor volksvertegenwoordigers moet het klip en klaar zijn wanneer we een go en no-go moment bij grote projecten hebben en wij er iets over te zeggen hebben. Daarvoor hebben we op 8 juli vorig jaar ook besloten tot het werken met het Kader Grote Projecten. Vandaag gaat het over het Statenvoorstel Toetsing Grote Projecten. Wanneer is een project nu een groot project en wat betekent dat voor de betrokkenheid van Provinciale Staten als het gaat om kaderstellende en controlerende rol?
Het college gaat uit van drie typen Grote Projecten. Graag wil onze fractie aandacht vragen voor type 1 dat gedefinieerd wordt als ‘projecten waarvoor de dagelijkse projectaansturing bij de provincie ligt’. Als voorbeelden worden Waterdunen en de marinierskazerne genoemd. Ten aanzien van deze projecten begrijpen we dat goed.
Onze fractie denkt dat er de komende jaren vaker in een netwerkverband projecten zullen zijn / zullen komen waarbij de provincie betrokken is. Misschien niet zozeer meteen in dagelijkse aansturing, maar misschien als een van gelijkwaardige partners in het project waarbij samen met andere stakeholders en andere overheidsorganen in het project wordt samengewerkt. Denk even aan een van de onderdelen van het rapport Campus Zeeland, het Bèta College. Het zou zomaar kunnen dat dergelijke vormen van samenwerkingsprojecten in de toekomst zich vaker gaan voordoen. Projecten waar ook flinke bedragen mee gemoeid zijn en op gebied van projectbeheersing veel gevraagd wordt van de betrokkenen. Hoe kijkt het college hier tegen aan? Wat betekent dit voor de inschaling van een dergelijk project in de toetsing grote projecten en dus voor de betrokkenheid van Provinciale Staten in hun kaderstellende rol? Is het de intentie van het college om dergelijke projecten op dezelfde wijze aan Provinciale Staten voor te leggen? Overweegt het college om voor dergelijke netwerkprojecten een apart type project en een apart traject voor het betrekken van Provinciale Staten op te stellen? De PvdA-fractie hoort het graag.
Fractievoorzitter Anita Pijpelink