Natuur- en Recreatieschap Zuidwestelijke Delta
Uit de stukken en de discussie in de Commissie Ruimte, Ecologie & Water (REW) wordt duidelijk dat de voorgestelde fusie van de natuur- en recreatieschappen Grevelingen en Haringvliet vooral ingegeven wordt vanuit de Zuid-Hollandse situatie. In Zeeland hebben wij alleen te maken met het Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen en de fusie levert voor ons nauwelijks tot geen voordelen op. De facto komt de provincie Zeeland met de fusie meer op afstand te staan van de beleidsuitvoering in de Grevelingen en het is nog maar de vraag of dat een gunstige ontwikkeling is.
In het Statenvoorstel, en ook in de brief van Gedeputeerde Staten (GS) die Provinciale Staten (PS) als aanvulling hebben ontvangen, wordt gesuggereerd dat de nieuwe gemeenschappelijke regeling de opmaat zou kunnen zijn naar één uitvoeringsorganisatie voor de gehele Zuidwestelijke delta. De fractie van de Partij van de Arbeid is aan een dergelijke opschaling nog niet toe. Wij zijn ons zeer bewust van het feit dat de beleidsuitvoering en het beheer van de Zuidwestelijke Delta als geheel een hoge urgentie hebben, maar of daarvoor het instrument van een gemeenschappelijke regeling moet worden ingezet is voor ons zeer de vraag. Wij willen dat er éérst een grondige analyse plaatsvindt van de knelpunten en behoeften op dat gebied en dat dáár vervolgens de juiste oplossing bij wordt gekozen. In het Veerse Meer is nog niet zo lang geleden afscheid genomen van de gemeenschappelijke regeling en wordt het uitvoerend beheer gedaan door het Waterschap. Onze fractie heeft de indruk dat dat goed werkt. In de Oosterschelde is er het Nationaal Park en zijn er ervaringen opgedaan met de Alliantie Oosterschelde. Die moeten eerst goed geëvalueerd worden voordat nieuwe instrumenten uit de kast gehaald worden, waar uit een oogpunt van bureaucratie en democratische controle vraagtekens bij gezet kunnen worden. Gezien de in Zuid-Holland aanwezige behoefte om efficiënter te werken kan de fractie van de Partij van de Arbeid instemmen met dit fusievoorstel, maar wij tekenen daarbij nadrukkelijk aan een eventuele opschaling naar de Zuidwestelijke Delta als geheel, nu niet aan de orde is en een nadere analyse en onderbouwing behoeft.
In de commissie REW is gediscussieerd over de democratische controle en met name de aansturing van de subcommissies en hun ambtelijk secretaris. In de brief van GS wordt aangegeven dat deze aansturing en verantwoording geregeld kan worden in instructies. De fractie van de Partij van de Arbeid gaat ervan uit dat het college erop toeziet dat deze er komen en vraagt de gedeputeerde in de Commissie REW verslag te doen van de manier waarop dit georganiseerd gaat worden.
Tot slot wil ik nog ingaan op de positie van recreatie en natuur in de nieuwe gemeenschappelijke regelingen en de balans tussen die twee. De natuur- en recreatieschappen van de Grevelingen en het Haringvliet zijn in de jaren ’70 van de vorige eeuw nadrukkelijk in het leven geroepen om de natuurwaarden en de recreatieve potenties van deze afgesloten Deltawateren in hun onderlinge afhankelijkheid te ontwikkelen. Daartoe zijn toen ruimtelijke zoneringsmodellen ontwikkeld en het is dan ook geen toeval dat juist in de Grevelingen het concept van de EKO2-gedachte is ontwikkeld.
De nieuwe gemeenschappelijke regeling draagt – net als haar voorgangers – de naam ‘Natuur- en Recreatieschap’, maar over natuur en de verhouding met recreatie wordt weinig gezegd. In de toelichting ligt de nadruk sterk op de toeristische-recreatieve ontwikkeling en het woord Natura-2000 komt in het stuk niet voor. Wat wij vooral missen in de gemeenschappelijke regeling en de toelichting, is de noodzaak van een goed gezoneerde ontwikkeling en de borging van de balans tussen de verschillende belangen. Het liefst zou de fractie van de Partij van de Arbeid artikel 4 en 5 van de Gemeenschappelijke Regeling op dit punt te amenderen. Wij realiseren ons dat dit – gegeven de voltooide besluitvorming in de Provinciale Staten van Zuid-Holland en diverse gemeenteraden – bestuurlijk een ingewikkelde situatie oplevert. Wij dienen daarom een motie in, die GS de opdracht geeft om een en ander te laten uitwerken in de op te stellen ontwikkel- en beheerplannen voor het nieuwe schap. Ik merk daarbij nadrukkelijk op, dat wij dit doen in de wetenschap en het vertrouwen dat deze borging in goede handen is van dit college en gedeputeerde Schönknecht (VVD) in het bijzonder. Wij vinden het echter van groot belang dat deze essentie van de oude natuur- én recreatieschappen wordt doorgegeven en geïmplementeerd in de nieuwe organisatie en willen dat hier ook duidelijk maken in de besluitvorming in de Provinciale Staten van Zeeland.
Statenlid Anton van Haperen
De motie werd aangenomen met steun van de VVD, het CDA, de CU, GroenLinks, de SP en D’66.