Herziening Omgevingsplan
Dreigt de Zeeuwse kust te verworden tot een keten van hoogbouw, zoals we die zien langs de Belgische kust? In het mediageweld van de afgelopen weken en maanden over de kustbebouwing leek het soms om die vraag te gaan. Naar de mening van de PvdA-fractie is dat echter niet de kern waarom meer dan 100.000 mensen zich aangesloten hebben bij de actie ‘Bescherm de kust’. Mensen, Zeeuwen ook, maken zich ongerust over wat er met hun omgeving gebeurt en vooral ook wat er het gebeurt met het landschap waar ze zich verbonden voelen met de elementen: het strand, de duinen en de dijken van ons polderland.
In 2012 hebben Provinciale Staten, inclusief de PvdA, een provinciaal omgevingsplan aangenomen met veel ruimte voor gemeenten om zelfstandig te besluiten over verblijfsrecreatieve ontwikkeling. Anno 2016 moeten we vaststellen dat die ruimte ook geleid heeft tot onduidelijkheid over wat kan en niet kan, en wat gewenst is en niet gewenst. Juist die onduidelijkheid heeft ook belangrijk bijgedragen aan de onrust van de afgelopen tijd.
Onduidelijkheid los je op door heldere kaders en in de ruimtelijke ordening hebben we daar het omgevingsplan voor. Naar de mening van de fractie van de Partij van de Arbeid is er behoefte aan duidelijker regels in het omgevingsplan. Concreet: Waar kan in de kustzone (en ook langs de Deltawateren) gebouwd worden en waar niet? Hoe beschermen we de gave horizon van de Zeeuwse kust en hoe gaan we om met hoogbouw? Waar het gaat om de ontwikkeling van nieuwe projecten? Hoe koppelen we die nieuwe projecten aan de sanering en herstructurering van gedateerde en verouderde complexen zodat verpaupering wordt voorkomen?
Dit zijn de contouren van een nieuwe omgevingsbeleid, zoals de Partij van de Arbeid dat voor ogen ziet en dat gestalte moet krijgen in de kustvisie, en de integrale herziening van het omgevingsplan die dezer dagen worden opgestart. Vandaag hebben we het over een tussentijdse herziening, maar voor een goed begrip van de positie van de PvdA in het debat over kustbebouwing ontkwam ik er niet aan om die contouren kort te schetsen.
Waar het gaat om de tussentijdse herziening? Deze omvat ongeveer 15 beleidsvoorstellen die in zijn algemeenheid goed in elkaar zitten. De complimenten van mijn fractie daarvoor aan de gedeputeerde en de ambtelijke organisatie. Namens de PvdA-fractie wil ik op twee punten nader ingaan.
Allereerst de toeristisch-recreatieve hotspots en de bouwmogelijkheden in kustfundament. Dit onderwerp heeft weliswaar aan actualiteit ingeboet nu de minister de wijziging van het Besluit Algemene Regels Ruimtelijk Ordening (BARRO) heeft teruggenomen, maar de door Gedeputeerde Staten voorgestelde regeling is nog steeds het vangnet voor het geval het voorstel van de minister opnieuw op de agenda komt. In 2015 is door de Provinciale Staten een motie aangenomen die Gedeputeerde Staten vraagt een tweedeling in de fasering van de hotspots aan te brengen waar het gaat om bebouwing op het kustfundament. Gedeputeerde Staten komen nu met een andere aanpak waarbij ze kwaliteitscriteria formuleren voor álle hotspots. De PvdA-fractie vraagt aan de gedeputeerde waarom voor deze aanpak is gekozen. Is het niet zo dat de hotspots een verschillende tempo van ontwikkeling kennen en dat er in sommige hotspots eigenlijk nog weinig of niets is gebeurd? Ik noem in dit verband bijvoorbeeld Neeltje Jans. Ligt het in zo’n geval niet veel meer voor de hand om hier pas op de plaats te maken en in het kader van de kustvisie en de integrale herziening te bekijken of er misschien geen andere prioriteiten zijn? Ik denk daarbij met name ook aan de opgave waar ik het eerder over had om nieuwe ontwikkelingen te koppelen aan herstructurering en sanering.
En tenslotte de industriële aquacultuur. In de afgelopen weken is gebleken dat het omgevingsplan op twee manieren gelezen kan worden waar het gaat om grootschalige industriële aquacultuur. Naar de mening van mijn fractie is dit onaanvaardbaar. Het omgevingsplan moet éénduidig zijn. Dat alleen al is een reden voor een amendement. Daarnaast speelt ook de inhoudelijke kant. De door de gedeputeerde gevolgde interpretatie van het omgevingsplan maakt het mogelijk dat op Noord-Beveland, op Duiveland en bij Yerseke langs circa 10 kilometer nu nog grotendeels onbebouwde Oosterscheldekust grote bedrijfsgebouwen verrijzen van 10 meter hoog en 15.000 vierkante meter vloeroppervlak. De fractie van de Partij van de Arbeid staat positief tegenover de ontwikkelingsmogelijkheden voor aquacultuur, maar zij verzet zich tegen de gedachte dat overal in de clustergebieden industriële aquacultuur mogelijk moet zijn. De gouden rand van de Oosterschelde verdient beter. De Partij van de Arbeid ondersteunt dan ook het amendement van GroenLinks op dit punt en dient het mede in.
Statenlid Anton van Haperen