Zuinig omgaan met ruimte is voor de PvdA een vanzelfsprekend en essentieel onderdeel van het streven naar duurzaamheid. De grote open ruimten en de wijde horizonnen zijn een kernkwaliteit van het Zeeuwse landschap. Zij zijn onderdeel van onze identiteit en één van de redenen waarom mensen hier graag wonen en recreëren. Die ruimte mag niet door één generatie worden opgesoupeerd. Doordacht plannen, compact bouwen en hergebruik van oude locaties is de opgave. De PvdA-fractie prijst zich gelukkig dat het concept van zorgvuldig ruimtegebruik uitgangspunt is van dit Omgevingsplan. De kustvisie en de manier waarop die in het omgevingsplan is vertaald, laten zien hoe dat concept handen en voeten kan worden gegeven. Maar is het dan alles goud wat er blinkt? Onze fractie heeft daar wel vragen bij.
Waar het gaat om de Deltaranden en de verblijfsrecreatieve ontwikkeling buiten de Noordzeekust is de filosofie, zoals verwoord op pagina 35, wat ons betreft prima. Maar is deze gedachtegang voldoende uitgewerkt in de nieuwe verordening? Ik noem als voorbeeld het oostelijke Veerse Meer, waar verschillende partijen dezer dagen in de media over elkaar heen buitelen. Iedere gemeente – Goes, Middelburg, Noord-Beveland – lijkt hier zijn eigen plannen te hebben. Hoe zorgen we ervoor dat hier één visie komt met draagvlak in de verschillende belangengroepen en vooral ook bij de mensen die in dit gebied wonen en recreëren? Hoe zorgen we ervoor dat de consensus en de gemeenschappelijkheid van de kustvisie ook hier neerdaalt? Dat is de centrale vraag waarop de PvdA graag een antwoord heeft.
Een tweede onderwerp waar wij bij stil willen staan is de aquacultuur. De PvdA-fractie stemt in met de intentie om aquacultuur te ontwikkelen als een zelfstandige sector. We onderschrijven de gedachte van het omgevingsplan om deze activiteiten te concentreren. Niet alleen om de voordelen vanuit productietechniek en marketing, maar ook om redenen van landschap. Het omgevingsplan staat in deze concentratiegebieden immers niet alleen zogenaamde vijverlandschappen toe, maar ook grote bedrijfsgebouwen voor viskweek en andere activiteiten. En dat langs gedeelten van de Oosterscheldekust die nu nog deels onbebouwd zijn.
Ik heb het nagemeten: de clusterlocaties voor aquacultuur beslaan nu een lengte van ruim 35 kilometer Oosterscheldekust (totaal 160 kilometer). Langs meer dan 20% van de Oosterscheldekust de bouw van grote loodsen voor aquacultuur en viskweek mogelijk maken? Dat is geen concentratie meer, maar versnippering. En dat is niet alleen om landschappelijke redenen ongewenst, het voldoet ook niet aan de eisen van concentratie, zoals die vanuit sector zelf en in het omgevingsplan worden aangegeven. En waar we bij verblijfsrecreatie en andere sectoren zuinig ruimtegebruik centraal stellen, zouden we dat aquacultuur loslaten. Wij dienen daarom een amendement in om de concentratiegebieden qua omvang te beperken.
Wij vragen ook aandacht voor de plaatsing van reclameborden aan de rand van bebouwde kommen en bedrijventerreinen. In een lange traditie van vele decennia, bevat de omgevingsverordening terecht bepalingen om te voorkomen dat het Zeeuwse buitengebied wordt ontsierd door grote reclameborden. Maar er zit een hiaat in de regelgeving. Gemeenten gaan – wat de PvdA betreft terecht – over borden op bedrijventerreinen en in bebouwde kommen. We zien aan de rand van dergelijke gebieden steeds meer (soms extreem) grote borden verschijnen met een grote landschappelijke impact (bijvoorbeeld langs de N57 op Noord-Beveland). Dat is niet alleen om landschappelijke redenen ongewenst. Het leidt ook tot rechtsongelijkheid. Waar op de ene plek de provincie bij een klein bordje handhavend optreedt maakt een gemeente enkele kilometers verderop een veel groter bord welbewust mogelijk. Dat kan niet en dat mag niet! De PvdA-fractie heeft overwogen om de verordening te amenderen, maar wij zien daarvan af (mede naar aanleiding van het antwoord van Gedeputeerde Staten op de zienswijze Zeeuwse Milieufederatie). Wij dienen wij een motie in die Gedeputeerde Staten opdraagt om – in overleg met de gemeenten – op termijn met een sluitende regeling te komen.
Onze partijgenoot wijlen Jan Schaeffer deed de gevleugelde uitspraak ‘in geouwehoer kun je niet wonen’. Nou neem ik de onderwerpen die ik hierboven heb aangeroerd te serieus om die met deze krachtterm te kwalificeren. Maar dat laat onverlet de hoofdopdracht (naast zorgvuldig omgaan met ruimte) voor een goed ruimtelijk beleid is: Ervoor zorgen dat er voldoende goede en betaalbare woningen zijn voor iedereen, jong en oud, arm en rijk. En daar schort het op dit moment aan, ook in Zeeland. In principe is er, zeker in Zeeland, gebouwd volume genoeg, maar dit voldoet niet aan de eisen die met name jongeren en senioren aan een woning stellen. Het ontbreekt aan instrumentarium en investeringscapaciteit om noodzakelijke aanpassingen door te voeren. Als voorbeeld noem ik de Banckertstraat in mijn woonplaats Koudekerke. Een achttal huizen staan hier al jaren achtereen leeg. Ze zijn van een buitenlandse eigenaar en staan te verkrotten tot ergernis en overlast van de buurt. De gemeente Veere doet zijn best, maar ziet geen kans de eigenaar te verplichten deze huizen op te knappen of anderszins geschikt te maken voor bewoning. De PvdA zingt niet mee in het koor dat roept om meer woningbouw in de polder. Wij vinden dat de beschikbare investeringscapaciteit anders moet worden ingezet en dat nieuw instrumentarium moet worden ontwikkeld gericht op aanpassing van de woningvoorraad en het geschikt maken van andere leegstaande kantoren, leegstaande winkels en bedrijfsgebouwen. Ook deze gedachte vinden wij terug in het omgevingsplan, maar de doorvertaling en uitwerking met name op het gemeentelijke niveau gaat ons te traag.
Tot slot de mestvergisting bij Rilland. De PvdA heeft één en andermaal duidelijk gemaakt deze ontwikkeling onwenselijk te vinden om een aantal redenen. Op dit moment en op deze plaats wil ik vooral de onverenigbaarheid onderstrepen van deze vorm van afvalverwerking met de aanwezigheid van bloeiende biologische glastuinbouwbedrijven die produceren voor de internationale markt. In het omgevingsplan wordt de vergisting bij Rilland op twee plaatsen genoemd. Onze vraag aan het college is of deze vermelding eigenlijk niet overbodig is: het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan is hier nu toch leidend? En waar het gaat om verlening van natuur- en milieuvergunningen vragen we het college om tot het uiterste muizengaatje te gaan om vestiging van deze vergistingsinstallatie op deze plek te voorkomen.
Statenlid Anton van Haperen
Amendement ‘Clustergebieden aquacultuur’ (21-09-2018)
Het amendement werd ondanks steun van D’66, GL, SP en 50PLUS verworpen.
Motie ‘Reclameborden’ (21-09-2018)
De motie werd ingetrokken na een toezegging van Gedeputeerde Staten.