De verplichte inenting
Er heest een mazelenepidemie in Nederland. Niet ingeënte kinderen uit voornamelijk reformatorische kring worden ziek. Mazelen is een zeer besmettelijk ziekte, die zich snel verspreid. De eerste vaccinatie voor mazelen (de BMR-prik) vindt plaats bij kinderen van veertien maanden. Nu er een mazelen-epidemie heerst moeten er zesduizend jonge kinderen onder de veertien maanden extra worden gevaccineerd om hen te beschermen tegen deze ziekten.
“Inenten of niet, dat is een gewetensvraag. Iedereen moet die voor zichzelf beantwoorden”, aldus gedeputeerde Van Heukelom (SGP) afgelopen vrijdag in een interview met de PZC. Ik heb een andere mening. Ik zie inenten niet als iets vrijblijvends waarbij ouders iets te kiezen hebben. Vaccineren voorkomt ernstige ziekten en het is een ouderlijke plicht om kinderen zo veel mogelijk te beschermen tegen ziekten die hen blijvend kunnen schaden. Inenten van kinderen is een lichte preventieve medische handeling die voorkomt dat kinderen ziek worden en onnodig lijden.
Vaccinatie is een mooie uitvinding van de mens. We hebben hiermee infectieziekten redelijk onder controle gekregen. Het pokkenvirus, dat tot in de twintigste eeuw heerste en veel slachtoffers maakte, is zelfs uitgebannen. Het nare van infectieziekten is dat het ieder mens kan treffen. Ziekte is immers geen vrije keuze.
95% van de ouders laat hun kinderen vrijwillig inenten en hierdoor kan een kleine minderheid zich een keuzevrijheid permitteren om hun kinderen niet te vaccineren. Keuzevrijheid is een groot goed in Nederland, maar keuzes mogen geen gevaar voor een ander opleveren. De mazelenepidemie levert een gevaar op voor hele jonge kinderen die nog niet gevaccineerd zijn. Zodanig dat de overheid genoodzaakt is om extra te vaccineren. Zesduizend kinderen worden extra ingeënt, om keuzevrijheid van een kleine groep te kunnen waarborgen. Ik vind dit te ver gaan.
Het kiezen om niet in te enten komt niet alleen in reformatorische kring voor. Een paar jaar geleden had een aantal moeders twijfels over de inenting van de baarmoederhalskanker en besloten om hun angst en voorgevoel dat deze prik slecht was voor hun dochters te delen in de media. Het gevolg was dat de media de nadelen van de inenting uitvergrootte. Ik zag een kind dat letsel had opgelopen door een inenting. Ik herinner mij dit zo goed, omdat mijn zoon in die periode een BMR-prik moest. Ik uitte mijn twijfels over inentingen aan mijn vader, die voornamelijk waren ingegeven door een angst dat mijn zoon door de BMR-prik letsel zou oplopen. Mijn vader, die in een andere tijd is opgegroeid en menig kinderziekte heeft overleefd, reageerde: “Het is natuurlijk jouw keus, maar als je een dood kind wilt, moet je hem vooral niet laten inenten”. Ik was vergeten hoe schadelijk infectieziekten kunnen zijn.
Die schade mag kinderen niet worden aangedaan, zeker omdat deze op een eenvoudige manier kan worden voorkomen. Los van goede voorlichting, ben ik het met het Eerste Kamerlid Dupuis (VVD) eens dat vaccinaties verplicht moeten worden. Ik realiseer mij dat handhaving van zo’n verplichting niet makkelijk is. Het tijdelijk onder toezicht stellen van weigerachtige ouders vind ik te ver gaan. Ik moet er niet aan denken dat kinderen gedwongen uit huis worden gehaald om een prik te krijgen, maar het opleggen van een boete aan weigerachtige ouders heb ik geen moeite. Tenslotte is het algemeen geaccepteerd dat alle kinderen in Nederland verplicht onderwijs krijgen. Als ouders hieraan niet meewerken worden zij beboet. Die leerplichtwet kwam er honderd jaar geleden niet zonder slag of stoot. Daar is heel wat politieke strijd aan vooraf gegaan. Dat zal met zo’n Rijksvaccinatiewet ook zijn, maar honderd jaar later zal er vreemd worden opgekeken dat er anno 2013 nog ongevaccineerde kinderen rondlopen.
Annebeth Evertz, voorzitter PvdA-Statenfractie Zeeland