Dag van de Arbeid: van strijd naar folklore?
Hoorde ik dat goed? Iemand van de Rotary uit Goes aan de telefoon die vroeg of ik iets wil vertellen over de Dag van de Arbeid? Op 1 mei – jawel op Dé Dag – hielden ze een lunchbijeenkomst in de accommodatie van de Goese Golfbaan. Of ik iets wilde vertellen over deze arbeidersstrijd. Niet direct een club waarvan ik een dergelijke uitnodiging zou verwachten. Maar altijd in voor zendingswerk nam ik de uitnodiging aan. Oh ja, of ik ook iets over Europa kon vertellen, want dat was hun thema van dit jaar.
Als beginpunt van de Dag van de Arbeid wordt vaak aangehouden 1 mei 1886. Op die dag begon in Chicago een vierdaagse demonstratie voor verbetering van de arbeidsomstandigheden. Zoals overal in de wereld waren ook in Amerika de arbeidsomstandigheden zeer slecht. Arbeiders maakten lange werkdagen, kregen slecht betaald en deden uitputtend werk. Die slechte omstandigheden leidden rond 1880 tot de oprichting van de eerste vakbonden. Die zochten de confrontatie met de werkgevers en de overheid op en dat leidde tot spanningen.
In 1886 ging het mis. Een demonstratie in Chicago voor de invoering van een achturige werkdag liep uit de hand. Er werd een bom gegooid en er werd geschoten. Zeven politiemensen en een onbekend aantal arbeiders kwamen om het leven. Er volgde een dubieuze rechtszaak waarbij zeven vakbondsleiders veroordeeld werden voor het gooien van de bom. Sommigen kregen de doodstraf en anderen levenslange gevangenschap.
Deze gebeurtenis was voor de internationale arbeidersbeweging aanleiding om 1 mei uit te roepen als Dag van de Arbeid. Sinds 1889 wordt op deze dag jaarlijks wereldwijd gedemonstreerd voor betere arbeidsomstandigheden. In de ons omringende landen is 1 mei ook een doorbetaalde vrije dag. In Nederland is het nooit zover gekomen omdat Koninginnedag een dag daarvoor ook al een vrije dag was.
Robert Owen
Toch gaat de historie van de Dag van de Arbeid iets verder terug. Het was een ondernemer die in 1817 in Engeland al pleitte voor invoering van een achturige werkdag. Zijn naam Robert Owen. Hij werd in 1771 als kind van arme ouders in Schotland geboren. In 1797 – 26 jaar oud – was hij eigenaar van een katoenfabriek, die voor die tijd een modelfabriek was. De strijd voor de achturendag zou later het thema worden van de 1-mei-vieringen.
Owen werd omschreven als een man met vreemde ideeën: een mengeling van praktisch inzicht, naïviteit, gezond verstand, maar ook dwaasheid. En bovenal: hij was koppig en wist wat hij wilde. Er waren ook mensen die hem omschreven als een man met een gouden hart. Kenmerk voor zijn werkwijze was zijn coöperatieve opstelling. Er werkten geen kinderen jonger dan 10 jaar in zijn fabriek, lijfstraffen werden er niet gegeven en zijn deur stond altijd open. Voor die tijd revolutionair. Hij bepleitte een achturige werkdag met als argument: dat acht uur werken en een goede organisatie van de arbeid een overvloed aan rijkdom voor allen kon scheppen. Nieuwe technische ontwikkelingen zouden het niet meer noodzakelijk maken om langer dan acht uur per dag te werken.
Ook in Nederland werd vooral voor de Tweede Oorlog door de arbeidersbeweging aandacht besteed aan de Dag van de Arbeid. Dat ging vaak via demonstraties met rode vlaggen en vaandels en toespraken. Politieke partijen als de SDAP – de voorloper van de PvdA – en de communistische partij in Nederland hadden ieder hun eigen viering. De SDAP deed dit vaak samen met de socialistische vakbeweging het NVV, dat later opgegaan is in de FNV, en de socialistische omroep de VARA.
Na de Tweede Wereldoorlog werd dit minder. Dit kwam mede door het ontstaan van de PvdA, die als en doorbraakpartij wilde fungeren. De doorbraakgedachte hield in dat er een breed gedragen gevoel was waarbij afscheid genomen moest worden van de verzuilde samenleving. Geen partijen of organisaties op basis van religie maar politieke partijen waar mensen van de verschillende religies zich in konden vinden. Het was een idee dat onder intellectuelen tijdens de Tweede Wereldoorlog vorm had gekregen. Om die reden vonden mensen van verschillende richtingen zich in deze nieuwe politieke partij.
Die verzuiling bleek toch hardnekkiger te bestaan dan men had verwacht. Spoedig kwamen weer de oude confessionele partijen en een aantal mensen – onder andere uit de pas opgerichte PvdA – richtten een nieuwe liberale partij op, de VVD.
Van verzuiling naar ontzuiling
Uiteindelijk zou deze verzuiling nog tot in de jaren zestig van de vorige eeuw blijven bestaan. Ook de 1-mei-vieringen werden – weliswaar op wat kleinere schaal – tot die periode voortgezet. Uit mijn jeugd kan ik mij nog wel herinneren dat er mensen op die dag vrij namen. Ik woonde in Vlissingen en heb nog wel eens meegedaan aan een wandeltocht op 1 mei naar het park Toorenvliedt in Middelburg, waar dan een prominent Zeeuws politicus in het openluchttheater een 1-mei-toespraak hield. En traditiegetrouw werd zo’n bijeenkomst dan afgesloten met het zingen van de Internationale.
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig heb ik in Goes nog geprobeerd de viering van de Dag van de Arbeid nieuw leven in te blazen. Samen met de Bevelandse PvdA-afdelingen en enkele vakbondsafdelingen van FNV-bonden werd een 1-mei-comité gevormd. Het was een korte opleving van een oude traditie. Er was zelfs een links zangkoor, het Solidariteitskoor De Bevelanden, die menige demonstratie tegen kernenergie en kernbewapening opluisterde met actieliederen. Speciaal voor 1 mei traden zij in het zalencomplex De Prins van Oranje in Goes op om de oude socialistische strijdliederen te laten klinken.
Tegenwoordig worden er ook nog 1-mei-vieringen gehouden. Zo is er vanavond een bijeenkomst van de Zeeuwse PvdA in ’s Heer-Arendskerke. De landelijke PvdA heeft in Leiden een grote bijeenkomst. En de FNV probeert de arbeidersstrijd ook weer nieuw leven in te blazen. Onder het motto “Iedereen heeft recht op een echte baan” is vandaag in de RAI in Amsterdam een actiedag met muziek, infomarkt en debat.
Internationale solidariteit
Aan het begin zei ik al dat de viering van de Dag van de Arbeid een internationale dag is. Juist die internationale solidariteit is een wezenlijk kenmerk van de arbeidersstrijd. Karl Marx schreef in 1848 al in zijn Communistisch Manifest: “Proletariërs aller landen verenigt u.” Daarin riep hij op dat arbeiders over de hele wereld met elkaar solidair moeten zijn.
We vinden dit uitgangspunt nog steeds terug bij de PvdA, die zich internationaal verbonden voelt met de sociaaldemocratische partijen van andere landen. Juist vanuit die internationale solidariteit zijn zaken als ontwikkelingssamenwerking, vluchtelingenhulp en Europa hele wezenlijke kenmerken voor de PvdA. Dat is in een tijd – waarbij meer nationalistische gevoelens tot uiting komen – een moeilijk verhaal.
Juist in dit tijdsgewricht, waarbij de PvdA ook nog eens regeert met aartsvijand de VVD, is het schipperen om tot compromissen te komen. Daarnaast zien we ook dat de traditionele arbeidersachterban veel minder oog heeft voor die internationale solidariteit. In tijden dat het economisch wat minder gaat is het hemd toch nader dan de rok, waarbij al snel geroepen wordt “Eigen volk eerst”. Tegen deze achtergrond moet u ook de illegalendiscussie zien die onlangs bijna tot een kabinetscrisis leidde. De PvdA die vanuit hun sociaaldemocratisch gedachtegoed solidair probeert te zijn met de vertrapten in de samenleving en de VVD die daar toch wat minder mee heeft.
Vanuit die solidariteitsgedachte is de PvdA ook altijd voorstander geweest van één Europa. Ook de socialistische vakbeweging, het NVV, is altijd een groot pleitbezorger geweest van deze eenheidsgedachte. In 1963 ben ik nog naar het jaarlijkse Pinksterkamp van de NVV-jongerenbeweging in Lunteren geweest waar deze gedachte het thema van het kampeergebeuren was. Toen was het geen vraag of er wel of niet een verenigd Europa moest komen. Daar waren we gewoon voor.
Een verenigd Europa
Uitgangspunt is steeds geweest dat in een verenigd Europa er goede sociale voorzieningen zouden zijn en dat er geen verschil meer zou zijn tussen landen zodat er ook geen oorlog meer gevoerd zou worden. Als we naar het Europa van nu kijken dan zien we vooral dat het kapitalisme met de vrije marktwerking veel meer het aanzien van Europa heeft bepaald dan de arbeidersbeweging. Opmerkelijk is dat partijen die deze kapitalistische visie delen veel kritischer zijn op Europa dan de traditionele arbeidersbeweging. Je zou juist verwachten dat dit andersom zou zijn.
Rechtse politieke partijen met lobbyisten van multinationals hebben meer kans gezien hun stempel te drukken op Europa dan linkse partijen en de vakbonden. Vrije marktwerking wordt belangrijker geacht dan de positie van werknemers. Sociaaldemocratische partijen proberen hierin te manoeuvreren om iets van hun oorspronkelijke doelstellingen van een verenigd Europa overeind te houden. Dat valt niet mee in een samenleving waarbij populistische rechtse partijen met een simpele boodschap steeds meer aanhang vinden. Aan de andere kant is er eigenlijk ook geen weg terug. Een uiteenvallend Europa, waarbij landen weer hun eigen grenzen gaan bewaken lijkt me geen optie in een steeds verder globaliserende wereld.
Folklore
Ik wil afsluiten met de vraag of de viering van de Dag van de Arbeid nog wel een toekomst heeft. Zoals ik in het begin al zei is 1 mei in de ons omringende landen een vrije dag. In Nederland hebben we dit moeten afleggen tegen Koninginnedag. We hebben in het onderwijs nu de meivakantie. Maar niemand zal op 1 mei stilstaan bij de strijd die de arbeidersbeweging heeft moeten maken om de verworvenheden van vandaag te vieren. Daarmee is de Dag van de Arbeid een stukje folklore geworden. Door de PvdA wordt er nog aandacht aan besteed, maar eerlijk gezegd spreekt het jongeren nauwelijks aan. De FNV probeert het weer nieuw leven in te blazen door er een jaarlijkse actiedag van te maken. Ook bij de SP als socialistische partij leeft de viering van de Dag van de Arbeid niet. Daarvoor is deze in 1972 opgerichte partij nog te nieuw en hebben zij geen geschiedenis van 1-mei-vieringen.
De vraag is of het erg is dat de viering van de Dag van de Arbeid in zijn oorsprong niet in het collectieve geheugen zit. Ik denk het niet. Hetzelfde lot treft ook christelijke feestdagen als Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren. Voor velen is het een vrije dag die men op een aangename manier wil doorbrengen zonder de oorsprong van zo’n feestdag te weten.
Toch denk ik dat het goed is om dit stukje geschiedenis levend te houden. Mensen bewust te maken dat vele verworvenheden van nu niet zo maar vanzelfsprekend zijn. Dat geldt voor zaken als vrede en veiligheid maar ook voor de sociale verworvenheden die we hebben. Ook al krijg je – gezien reacties op sociale media – wel eens de indruk dat het op dit terrein steeds slechter gaat, we blijven nog steeds een zeer welvarend land met goede voorzieningen.
De wijze waarop we nu ons leven inrichten lijkt absoluut niet op bijvoorbeeld de situatie van het begin van de vorige eeuw. Zelfs een vergelijking met 50 jaar geleden zal altijd nog in het voordeel uitvallen van de tijd anno 2015. Ik verwacht dat, ondanks bezuinigingen, de zeer slechte levensomstandigheden die ten grondslag lagen aan de Dag van de Arbeid, niet zullen terugkeren. Daarvoor is de wereld te veel veranderd.
Frits de Kaart