Amendement Zuidwestelijke Delta
In de extra Statenvergadering op maandag 26 mei 2014 gaat het over de strategische visie op de toekomst van de Zuidwestelijke Delta. Een belangrijk onderwerp, waarvoor terecht een extra vergadering van Provinciale Staten is uitgeschreven.
De fractie van de Partij van Arbeid stemt van harte in met de keuze voor de voorgestelde strategische koers, waarin veiligheid, economische vitaliteit en ecologische draagkracht samenhangen en verweven zijn. Deze koers sluit naar onze mening prima aan bij de ambities, zoals we die onlangs hebben uitgesproken in de visie ‘Zeeland 2040’.
Deze keuze heeft met name consequenties voor de Grevelingen en het Volkerak-Zoommeer. Slechts enkele tientallen jaren nadat deze zeearmen zijn afgedamd, gaan we ze weer (meer) met de zee verbinden. Ook dát past heel goed in ‘Zeeland 2040’. Bij een ‘Land in Zee’ horen immers zeearmen en zout water. Het weer zout maken van het Volkerak-Zoommeer, en de daarbij horende verbetering van de zoetwatervoorziening, moet dus in een breder perspectief gezien worden dan het wel of niet aanwezig zijn van de blauwalgenproblematiek. De Partij van de Arbeid wil het Volkerak-Zoommeer verzilten, omdat het past in onze visie op de toekomst van Zeeland en omdat het kansen biedt: voor de natuur, voor de recreatie, voor de visserij en – vanwege de betere zoetwatervoorziening – óók voor de landbouw. Investeren in een zout Volkerak-Zoommeer betekent dus investeren in een gezond en vitaal Zeeland. Daarom geven wij onze steun graag aan de voorgestelde maatregelen en de daaraan verbonden financiële bijdragen.
Vanuit eenzelfde bredere en toekomstgerichte visie wil ik ook nog een paar opmerkingen maken over de sedimentproblematiek van de Oosterschelde. Het afkalven van schorren, slikken en platen in deze zeearm lijkt vooral een natuurprobleem. Dat is echter maar schijn, want als er over een aantal jaren geen slikken en platen meer zijn neemt de golfaanval op de dijken toe en krijgen die dus meer te verduren. Veel serieuzer is echter het feit dat de bodem van de Oosterschelde – anders dan die van de Voordelta en de Westerschelde – niet meegroeit met de stijging van de zeespiegel. Met andere woorden: Als er niks verandert wordt de Oosterschelde steeds dieper met alle risico’s van dien! Om dat probleem te keren moet er zand uit de Voordelta naar de Oosterschelde gebracht worden. En dat betekent dat in het toekomstig beleid de Oosterschelde ook gerekend moet gaan worden tot het zogenaamde ‘zanddelend kustsysteem’.
Provinciale Staten hebben Gedeputeerde Staten daarom op 1 november 2013 in een motie opdracht gegeven om deze problematiek te agenderen in de daarvoor geëigende landelijke en regionale kaders. In de Commissie Ruimte, Ecologie & Water (REW) is geconstateerd dat de zandhonger en de gewenste zandsuppleties op diverse plaatsen voorkomen in het Statenvoorstel en de bijlagen. Op een cruciale plaats in de brief van Gedeputeerde Staten aan de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta is echter een naar onze mening te terughoudende formulering gebruikt. De fractie van de Partij van de Arbeid dient daarom samen met de SGP, de CU en de SP een amendement op deze brief in om geen misverstand te laten bestaan over de duidelijke mening van de Provincie Zeeland in deze.
Statenlid Anton van Haperen
Het amendement werd in Provinciale Staten met algemene stemmen aangenomen.