Afscheidstoespraak Annebeth Evertz
De Abdij zal ik missen. Vooral de rituele hectiek rondom de Statenvergadering. Vrijdagochtend startte ik altijd met de vraag: Heb ik nog wel een parkeerplek achter de griffie? Een zeer geliefde plek voor Statenleden om daar hun auto te parkeren. Wie het eerst komt, die het eerst maalt. Ik was altijd later dan mening collega-Statenlid en trof vaak een vol parkeerterrein aan. Dan maar een beetje parkeren in de groenstrook van het parkeerterrein, dwars tegen de andere auto’s van Statenleden, die er niet meer uit konden. Menig narcis geknakt. Excuses daarvoor.
Daarna snel naar de Abij lopen. Even genieten van de stilte op het Abijplein. En dan sprint ik de trappen op, naar binnen richting de Statenzaal. Tekenen voor ontvangst en dan het geroezemoes van mijn collega-Statenleden in. “Ook, goedemorgen Annebeth, eh heb je nog naar mijn motie gekeken?” en “Hé, Annebeth, goedemorgen. Hier is de geannoteerde agenda en je moet nu naar het presidium. We zien elkaar zo, wel!” Ja, we spreken elkaar straks.
De opening van de Statenvergadering door de voorzitter. De spanning of mijn betoog wel goed in elkaar zit. Krijg ik niet te veel interrupties? Want ja, dat dossier beheers ik nog niet helemaal. Op moment suprême hoor ik de voorzitter zeggen: “Het woord is aan mevrouw Evertz.” Ik loop naar het spreekgestoelte met alle daarbij behorende spanning en start mijn toespraak of Troonrede zoals voormalig Statenlid Arjan Beekman (CU) het vaak noemde. Vanuit mijn ooghoeken houd ik de rechterzijde in de gaten. Daar zit voor onze PvdA het gevaarlijk vak. De SP, D66, GroenLinks en de provinciale partijen. Ik moet ze in de gaten houden! Ik zie de vinger van mevrouw Van Unen naar het knopje van de microfoon gaan: “Mevrouw Evertz, …..hoor ik….. “
Ger, je hebt het als fractievoorzitter van een van de grootste oppositiepartijen niet altijd makkelijk. Ik bewonder je moed om tegenwicht te bieden. Tegenwicht, die hoort in democratie. We waren het niet altijd met elkaar eens, maar ik wil je bedanken voor je samenwerking . We hebben samengewerkt op het dossier Delta N.V. Je stapte over je eigen schaduw heen en je zag het grote belang van het aanstellen van een zorgverkenner voor Zeeland in en je hebt daaraan je steun verleend. Hierdoor kreeg het initiatiefvoorstel een meerderheid. Dat heb ik altijd heel erg gewaardeerd. Ook wil ik mijn collega-Statenleden van de andere oppositiepartijen bedanken voor hun prettige samenwerking. Ik zou niet durven jullie over te slaan.
Het Sloewegdebacle was voor mij en voor mijn collega-coalitiegenoten een loodzware tijd. Als een zwaard van Damocles hing die Sloeweg boven de coalitieonderhandelingen. In die periode stond ik met de Sloeweg op en ging ermee naar bed. ‘s Nachts lag ik er over te malen. Het zwaard viel. Dit was helaas onvermijdelijk. Ik kan u vertellen dat dit de zwaarste beslissing was die ik als Statenlid ooit heb moeten nemen. Rationeel valt de politieke verantwoordelijkheid goed uit te leggen, maar gevoelsmatig doe je iemand ontzetten veel pijn door het opzeggen van het politieke vertrouwen in die persoon. En dat maakt politiek tot een kei- en keihard vak.
Maar Cees , Goos en Patricia, we hebben altijd, ondanks die zware Sloewegperiode, de weg naar de oplossing gevonden. Dat maakte onze samenwerking uniek. Ik wil jullie dan ook bedanken voor deze goede en fijne samenwerking en dat geldt ook voor Gedeputeerde Staten. En natuurlijk geldt dat ook voor de collega-Statenleden van de coalitiepartijen. Ik zou niet durven jullie over te slaan!
Na de Statenvergadering liep ik vaak met commissiegriffier Margreeth Trimpe terug naar het gebouw van de griffie, waarachter mijn auto geparkeerd stond. Vaak bleven we nog even voor het gebouw van de griffie praten. U raadt het nooit, maar we hadden het vaak over tuinieren. Margreeth weet er alles van en ik kon haar kennis goed gebruiken! Maar niet alleen Margreeth, ook van alle andere griffiemedewerkers, Simon, Arendo, Liesbeth, Alma, Annemiek , Bella en Peter Joosse als griffier, heb ik altijd veel steun en kennis gehad om mijn Statenlidmaatschap goed te kunnen uitoefenen. Mijn grote dank hiervoor. En natuurlijk vergeet ik de provinciale ambtenaren niet! Als ik belde werd ik altijd met deskundigheid geholpen. En dat geldt ook voor de gastvrije en deskundige zorg van de ambtenaren van de facilitaire dienst. Heel veel dank hiervoor.
Ik rij naar huis. Onderweg heb ik Sky Radio aan en overdenk ik altijd het verloop van de Statenvergadering. Moties en amendementen zijn namens onze fractie ingediend. Artikel 44-vragen gesteld en initiatiefvoorstel gemaakt en verdedigd. Alle politieke instrumenten, die ik tot mijn beschikking had, heb ik mijn Statenperiode gebruikt om invloed uit te oefenen. Soms lukt het en soms niet. All-in the game! Maar, ik heb nog nooit een toezegging aan Provinciale Staten kunnen doen. Op mijn wensenlijstje staat nog steeds dat ik ooit nog eens wil zeggen: “Ik zeg u toe dat…..”
Het zijn van volksvertegenwoordiger is een vak. En dit vak leren kost veel energie en tijd. Een paar jaar geleden sprak een man samen met zijn echtgenote mij aan in een winkel. “Ik heb u een keer op de televisie gezien. U bent toch politicus voor een of andere linkse partij?” Ik antwoordde trouw: “Ja dat klopt. Ik zit voor de PvdA in de Provinciale Staten van Zeeland.” “Dan verdient u vast heel veel geld”, zei de man. “Een paar ton per jaar zeker.” Ik: “Pardon, eh nee hoor. Ik krijg een vergoeding voor het Statenwerk, maar dat is echt geen paar ton per jaar.” “Ik geloof er niks van”, zei de man. “Alle politici zijn zakkenvullers en corrupt ook nog.” “Nou, Piet”, zei zijn vrouw, “Zoiets mag je niet zeggen!” “Ik heb toch gelijk hoor”, zei de man. “Iemand moet het toch zeggen.” Ik was te verbaasd om verder nog te reageren. Maar toen ik van de winkel terugliep naar mijn auto besprong de verontwaardiging mij. Nou ja!? Al die tijd en energie die ik in het Statenlidmaatschap steek om te proberen goede dingen voor Zeeland te bereiken scheppen blijkbaar alleen maar het beeld dat politici zakkenvullers zijn.
Provinciale Staten van Zeeland, ik kom tot mijn toezegging. Ik treed uit de politiek, maar ik zeg u toe dat ik als gewone kiezer mijn medekiezers keer op keer zal vertellen dat de volksvertegenwoordigers van Zeeland ieder op hun manier en met hun idealen zich tot het uiterste toe inspannen om van Zeeland de mooiste provincie van Nederland te maken.
Ik rij mijn oprit op. Ik stap uit de auto en doe de voordeur open. En ik hoor: “Hé mam, je bent al thuis.” “Ja, de Statenvergadering liep vrij vlot.” “Oke, moet je vanavond nog weg dan?” “Nee hoor, ik ben gewoon thuis.” “Super mam.” “Graag gedaan, jongen!”
Het gaat jullie allen goed en ik dank jullie u wel!
Annebeth Evertz