PvdA-bijdrage over Kustvisie in Commissie Ruimte
De Kustvisie wordt nu ter consultatie behandeld in de Commissie Ruimte en later in het voorjaar vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Mogen wij ervan uitgaan dat Provinciale Staten de kustvisie na vaststelling door Gedeputeerde Staten nog een keer ter behandeling krijgen, zodat er een publieke discussie over het definitieve stuk kan plaatsvinden en de staten meningen en gevoelens in moties tot uiting kunnen brengen? Wanneer zal deze behandeling dan kunnen plaatsvinden?
Allereerst waardering voor de concept-Kustvisie, zoals hij er nu ligt. Het stuk is een belangrijke stap voorwaarts waar het gaat om een evenwichtige ontwikkeling van de Zeeuwse kust. Met deze visie ontstaat helderheid over een aantal discussiepunten, die veel Zeeuwen de laatste jaren hebben bezig gehouden (strandbebouwing, zuinig omgaan met open ruimten langs de kust enzovoorts). Nieuwe recreatieve ontwikkelingen worden ook gekoppeld aan herstructurering en sanering van gedateerde complexen. Een belangrijke wens van de PvdA gaat daarmee in vervulling.
Deze waardering laat onverlet, dat de PvdA één belangrijk element mist in de concept-Kustvisie. Om dat duidelijk te maken verwijs ik naar de duurzaamheidsdriehoek: ‘people-planet-profit’. De kustvisie zegt zeer verstandige dingen over de componenten ‘profit’ (economie) en ‘planet’ (natuur en landschap) en over de balans tussen die twee. Maar de component ‘people’ (mens en maatschappij) komt nauwelijks aan de orde. Veelzeggend in dit verband is dat de term ‘leefbaarheid’ in de visie en in de notitie overgangsbeleid slechts één keer voorkomt (pagina 4). Dit is een belangrijk gemis en wij vragen het college deze leemte -samen met de partners- op te vullen in de vast te stellen visie. Op dit moment ga ik op twee aspecten van de component mens en maatschappij in.
In de afgelopen anderhalf jaar hebben meer dan honderdduizend mensen in Nederland en meer dan tienduizend Zeeuwen hun zorgen geuit over de ontwikkeling van de kust en kustbebouwing. Die onrust had en heeft te maken met de ingewikkelde en langdurige procesgang van grootschalige verblijfsrecreatieprojecten, die voor burgers moeilijk te doorgronden is. Bovendien verandert soms de inhoud van de plannen in de loop van die procesgang. Toch voelden veel bestuurders zich dusdanig verplicht aan eerdere toezeggingen, dat zij geen gehoor konden of wilden geven aan de maatschappelijke onrust. Burgers voelen zich dan niet gehoord en komen in opstand. Dit probleem vraagt om een oplossing en zo’n oplossing moet verder reiken dan alleen een – op zich goede – herziening van de ruimtelijke kaders. Er ligt hier nadrukkelijk ook een relatie met de nieuwe Omgevingswet. De PvdA vraagt dus in de definitieve kustvisie om een nadere analyse en voorstellen voor een procesgang die tegemoet komt aan de behoefte van burgers om gehoord te worden en invloed te hebben op de besluitvorming.
Een tweede aspect is de leefbaarheid in met name de badplaatsen. Tijdens de door de PvdA-afdelingen op Walcheren georganiseerde bijeenkomst op 6 december 2016 werd door zowel bewoners als dorpsraden, onder andere die van Domburg, aangegeven dat de leefbaarheid van de badplaatsen in het gedrang komt: “In de winter is het uitgestorven en ’s zomers kun je over de hoofden lopen”. Daarbij werd een vergelijking gemaakt met Amsterdam, waar zich – op een ander schaalniveau – een vergelijkbaar probleem ontwikkelt. Dit element komt in de kustvisie onvoldoende aan de orde. Het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod is daar het centrale thema. Maar de vraag is of daarbij niet ook een plafond aan de orde is. Die vraag herhaal ik hier in de richting van de gedeputeerde. Tegelijkertijd zijn wij ons ervan bewust dat goede monitoringgegevens ontbreken om de discussie hierover richting te geven. Op de Waddeneilanden is het inmiddels gebruikelijk om hiervoor het aantal bedden te gebruiken. De PvdA vraagt het college ook voor Zeeland een goede monitoring van het aantal bedden te laten plaatsvinden en op basis daarvan ontwikkeldoelen te formuleren. Het biedt mogelijkheden om ook verblijfstakken als B&B’s en minicampings (die tot nu toe niet in beeld zijn) te betrekken bij de discussie over de kwantitatieve ontwikkeling van het toeristisch-recreatieve product.
Het stimuleren van herstructurering van de verblijfsrecreatieve sector is –terecht- een belangrijk onderdeel van de kustvisie. De PvdA ondersteunt dit punt natuurlijk. Onderdeel daarvan is een verkenning van de financieringsmogelijkheden. De ontwikkelingen in de sector laten de beschikbaarheid van veel kapitaal en een grote investeringsbereidheid zien. Dit geld zoekt tot nu toe vooral zijn weg in nieuwe grote projecten, vaak op locaties waar die ongewenst zijn. De vraag is of en hoe dit geld aangewend kan worden om juist ook een herontwikkeling mogelijk te maken van grotere of kleinere familiebedrijven, zonder dat dit leidt tot een ongewenste schaalvergroting in de sector en in de ruimtelijke impact. Is het college bereid deze uitdaging mee te nemen in de pilot en de onderzoeken die gaan komen?
Tot slot nog enkele korte vragen:
- Hoe zit het met de juridische hardheid van het overgangsbeleid? De PvdA vraagt erom deze ook in de notitie zelf aan te geven.
- Waar het gaat om de nog niet gerealiseerde vastgestelde bestemmingsplannen. Moeten deze niet op dezelfde manier aan een einddatum worden gebonden als dat met de nog niet vastgestelde plannen (met bestuurlijke commitment) is gebeurd?
- Waarom is het Nollebos begrensd als bebouwd gebied? Welke criteria zijn gebruikt voor het begrenzen van het bebouwd gebied?
- De begrenzing van het natuurstrand op Schouwen is niet logisch. Een belangrijk deel van het thans meest waardevolle strand (Verklikkerstrand) is nu gecategoriseerd als recreatiestrand. Hoe kan dit?
- De begrenzing van het NNN op de Schotsman is niet aangeduid zoals op de kaart van het omgevingsplan. Waarom?
Statenlid Anton van Haperen