Kustvisie is broodnodig
Het mediageweld van de afgelopen weken over de kustbebouwing is aan weinig mensen in Zeeland en in Nederland voorbij gegaan, denk ik. Aan de ene kant een steeds groeiend aantal Baywatchers, die waarschuwen voor Belgische toestanden en aan de andere kant bestuurders en ondernemers (met minister Schultz en gedeputeerde Schönknecht voorop), die zeggen dat het wel meevalt en het vooral hebben over kwaliteitsverbetering en economische meerwaarde.
Ik denk inderdaad dat het duingebied Oranjezon of de Meeuwenduinen en het Zeepe op Schouwen geen risico lopen om te worden volgebouwd. In die zin hebben de minister en de gedeputeerde wel gelijk, maar de 40.000 zelfbenoemde Baywatchers maken zich niet voor niets zorgen. Er is in de afgelopen paar jaar wel wat gebeurd. Er was discussie over een hoteltoren van 150 meter hoog op de Veerse Dam. Iets dergelijks speelt ook in het Nollebos. Ik noem de ontwikkelingen bij Dishoek, de slaaphuisjes op het Sofiastrand, het Inspiratiecentrum op de Brouwersdam, het ecohotel op de Punt. Zijn dat nou projecten die leiden tot de beoogde kwaliteitsverbetering? Ik zou op die vraag graag een antwoord van de gedeputeerde willen hebben. De PvdA-fractie ziet ze vooralsnog als voorbeelden van een aanpak waar onvoldoende stuur op zit. En dan geldt: Wie wind zaait zal storm oogsten!
De PvdA-fractie vindt het belangrijk dat we loskomen van de simpele vraag of in Zeeland Belgische toestanden dreigen of niet. Dat is een benadering vanuit het negatieve. De vraag moet zijn hoe we ruimte scheppen voor ontwikkeling en dynamiek in de toeristisch-recreatieve sector en tegelijkertijd bijzondere kwaliteiten van onze Zeeuwse kust behouden. Een vervolgvraag is dan hoe we de balans tussen die twee moeten borgen en wat daarbij dan de kaderstellende rol van de provincie moet zijn.
De PvdA-fractie ziet de op te stellen kustvisie als een belangrijk instrument om deze vragen te beantwoorden. En ik constateer met genoegen dat ook in de e-mail van de natuurorganisaties en het bijgevoegde document aanknopingspunten zitten om dat proces te voeden en in te vullen.
Inhoudelijk ziet mijn fractie op dit moment drie belangrijke clusters van vragen op tafel liggen:
1. Welke kaders moeten er gelden voor de hotspots als centra van toeristisch-recreatieve innovatie? De vragen van de ruimtelijke begrenzing en wenselijkheid van hoogbouw moeten daarbij wat de PvdA betreft in ieder geval aan de orde komen.
2. Hoe koppelen we, met name buiten de hotspots, nieuwe ontwikkelingen en vernieuwing aan de noodzakelijk sanering en herstructurering van verouderde complexen zonder perspectief. Mijn vraag aan de gedeputeerde is welke instrumenten hebt u hiervoor ter beschikking; is dat voldoende of moeten er ook nieuwe ontwikkeld worden?
3. Hoe gaan we om met (semi-)permanente bebouwing op het strand? Willen we bijvoorbeeld nog meer slaaphuisjes op het strand? De PvdA-fractie staat hier zeer gereserveerd tegenover. Het strand is een van onze laatste grote en vrije publieke ruimten en is als zodanig een essentieel onderdeel van het Zeeuwse recreatieve product. Daar moeten we heel zuinig mee omgaan.
Statenlid Anton van Haperen