De poten onder de Heukelomse Tafel
Door de provincie is het voorstel gelanceerd om tot een zogenoemde Tafel van 15 te komen, waarmee een permanent overleg van alle Zeeuwse gemeenten, waterschap en provincie is beoogd. In dit overleg moet tot een gezamenlijke aanpak worden gekomen van zaken die alle burgers, bedrijven en instellingen in Zeeland aangaan. Zo zou een minimum aan bureaucratie en een maximum aan eenvoud bij het uitvoeren van beleid, verlening van vergunningen en het inzetten van acties bereikt kunnen worden. Gedacht wordt zelfs aan één loket voor al dit soort zaken, waarmee de overheid in Zeeland makkelijker en doeltreffender bereikbaar wordt voor de ingezetenen. Mooie gedachte… Maar toch gaat het allemaal wat moeizaam, zoals blijkt uit de bespreking die Provinciale Staten hieraan onlangs wijdden. Zo liet het bestuur van het Waterschap weten niet zoveel heil te zien in dit idee, en ook een aantal gemeenten is beleefd kritisch, zonder nu direct het meedoen te weigeren. Dit kan ook wel komen door de wat al te voortvarende aanpak van de provincie. Zo’n bestuurlijke vaart is men niet zo gewend en dat doet naar goed Zeeuws gebruik de wenkbrauwen wel even fronsen.
Vanwaar die haast? Dat heeft natuurlijk alles van doen met die bestuurlijke arabesken van onze partijgenoot Ronald Plasterk die de bestuurlijke schaal van ons land in een paar grote halen wilde vergroten. De hoofdlijn: Samenvoegen van provincies tot een paar landsdelen en gemeenten tot een omvang van zo’n 100.000 inwoners. Meer ervaren rotten in het openbaar bestuur zagen het ongeluk op grote afstand aankomen, maar de minister van Binnenlandse Zaken wist zich gebonden aan zijn opdracht uit het regeerakkoord. Dat hij en passant ook de betrokken provincies bruuskeerde door aan hun identiteit te betwijfelen maakte het niet eenvoudiger voor hem. De afloop is bekend: als snel sneuvelde het voornemen tot doorgedrukte gemeentelijke schaalvergroting, vervolgens bleef het landsdeelplan beperkt tot de Noordvleugel en tenslotte viel ook dat van tafel. Exit bestuurlijke herindeling van bovenaf opgelegd en dat niet voor het eerst in de geschiedenis van de bestuurlijke organisatie in ons land.
Maar intussen was men in provinciaal Zeeland van schrik op het idee gekomen zich tegen de bestuurlijke Haagse inval te verdedigen door een opzet voor intensievere en innovatieve bestuurlijke samenwerkingsvorm binnen Zeeland onder het motto: Wij kunnen het zelf wel, blijf van ons af, hier gaat alles goed. Ziehier de Tafel van 15. Inmiddels echter is de bestuurlijke veranderingsdrang in Den Haag al weer behoorlijk uitgedoofd na het mislukte Plasterk-avontuur. Dat geeft in bestuurlijk Zeeland ook minder animo de benen onder de Tafel van 15 te willen steken. Daarbij komt dat de provinciebestuurders in hun uitleg wel erg sterk de nadruk legden op de eenheid van samengaan en optreden in een één-loket-gedachte. En had niet de eerstverantwoordelijk gedeputeerde George van Heukelom in zijn bekende euforische optreden al eens gerept van één gemeente Zeeland? Ja, zonder provincie! Tijdens zijn verantwoording in de Statenvergadering legde Van Heukelom het nog eens uit. Hij had dat bedoeld als een prikkelende persoonlijke suggestie die hij eens, jawel op verzoek van anderen en zeker niet in zijn rol als Zeeuwse bestuurder, op een congres in Amsterdam losjesweg had geuit. Maar dat was zeker niet de intentie onder de Tafel van 15, zo bezwoer hij met breed Heukeloms armgebaar de Staten. Het zij zo.
Maar is het eigenlijk wel zo’ n rare gedachte? Laten we er eens naar (durven) kijken. Ik herinner mijzelf een discussie bij de stichting van de nieuwe provincie Flevoland (1986), bestaande uit vijf nieuwe gemeenten met een stevige taak (groei van nog geen 150.000 naar 500.000 inwoners), en één met oude historie (Urk). De toenmalige landdrost, partijgenoot Han Lammers – evenals onze van Heukelom nooit benauwt een kat een bel aan te binden- stelde voor Flevoland niet als provincie in te stellen, maar als provincievrije gemeente. Dat zou pas bestuurlijke vernieuwing zijn, zo hield hij de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, de VVD-er wijlen Koos Rietkerk voor. Lammers had een schets bij zich waarop Nederland in grote gemeenten was ingedeeld, zonder provincies. Dat schetsje liet hij achteloos op tafel liggen. Rietkerk kon het wel waarderen, glimlachte minzaam en vroeg de schets weer op te rollen. Hij brandde er zijn vingers niet aan. Flevoland werd gewoon provincie, zij het met een klein apparaat en de bijzondere doelstelling overdreven en overtollige regelgeving niet op de zes gemeente te laten neerdalen en daarover regelmatig te rapporteren.
In Zeeland wonen zo’ n 380.000 inwoners. De grote steden in ons land hebben er veel meer en zijn gemeentelijk geordend. Veelal samengesteld uit vroegere zelfstandige eenheden. Grote steden in het buitenland, Parijs, Londen, Berlijn evenzo. Zeeland is behoorlijk overzichtelijk, de problematiek van stad, dorp en land verschilt natuurlijk wel , maar is niet van een zodanige omvang en intensiteit dat zij niet in goed onderling evenwicht en afweging zou zijn te brengen. Het vereenvoudigt de verdeling van middelen en besluitvorming over centraal te ordenen zaken zeker, en kan voorkomen dat al te grote versplintering en kwaliteitsverlies ontstaat, die het gevolg kan zijn van de verdeling van schaarse voorzieningen.
Waarop stuit deze gedachte dan? Op hetzelfde waarop de zo voortvarende Plasterk stuitte. Ons land is in zijn essentie een land van stedelijke autonomie met lichtere regionale overheden. De gemeenten staan dicht bij de burgers in hun fysieke en sociale omgeving, de regionale overheden richten zich meer op de instituties en de regionale structuur van ruimtelijke ordening, water, verkeer en vervoer. Zo is er in de loop van de tijd een redelijk werkbare modus operandi gegroeid. Daarin past geen zwaar sturend overkoepelend gezag, men zoekt het liever in vrije samenwerking waarbij de domeinen worden gerespecteerd. Daarin past ook dat de “lagere” overheden kunnen mopperen over de “hogere” en omgekeerd, als een bestuurlijk ritueel dat nodig is om de samenwerking niet te plakkerig te laten worden… Zij moeten dan ook niet op elkaars lip zitten, maar ook weer niet te ver van elkaar af staan. Daarom zal de Tafel van 15 wel bijeen kunnen komen, maar in het besef dat de poten de tafel dragen. Daaraan zagen: geen tafel. Vrije samenwerking is het sleutelwoord, allianties tussen gelijkgezinden prima, probleem- en projectgerichte afspraken maken ook, maar formele bindingen vooraf? Liever niet. Jammer voor die uitdagende gedachte, die provincievrije gemeente van Lammers en Van Heukelom? Of nuchtere bestuurlijke realiteit?
Henk Licher