Kadernota Omgevingsplan 2012-2018
De tussentijdse herziening van het omgevingsplan, waarvan op dit moment de kadernota op de agenda staat, betreft een aantal punten, die op korte termijn (dat wil zeggen 2015/2016) om aanpassing vragen. Daarnaast is op iets langere termijn (2016-2018) een integrale herziening van het omgevingsplan als geheel aan de orde. Deze integrale herziening biedt de mogelijkheid om bepaalde onderwerpen meer principieel aan de orde te stellen en in een breder kader opnieuw af te wegen.
De fractie van de Partij van de Arbeid kan zich vinden in deze ‘tweesporen-aanpak’. Zij gaat er daarbij vanuit dat de integrale kustvisie, waarover in het afgelopen half jaar bij verschillende gelegenheden is gesproken, onderdeel gaat uitmaken van de integrale herziening op iets langere termijn. Bij de thans aan de orde zijnde kadernota wil de Partij van de Arbeid bij twee onderdelen opmerkingen plaatsen.
Dat is allereerst het punt van de kustbebouwing. De fractie van de Partij van de Arbeid onderschrijft de wenselijkheid van flexibiliteit en dynamiek bij de invulling van toeristisch-recreatieve hotspots. Dat betekent echter niet dat alles, overal moet kunnen: kaderstelling blijft gewenst. Nu er ruimere mogelijkheden ontstaan voor bebouwing op en langs de zeewering is het naar de mening van de PvdA-fractie gewenst duidelijke kaders te ontwikkelen voor omvang en aard van deze nieuwe bebouwing. Dat is vooral ook van belang omdat de hotspots in het omgevingsplan zeer globaal zijn begrensd. Als voorbeeld noem ik de Veerse Dam. Zonder nadere kaders of begrenzing is het met de keuze voor optie 3 in de kadernota in principe mogelijk om de gehele dam en het aangrenzende gebied vol te bouwen. Dat wil natuurlijk niemand. Maar wat kan er dan wél? Het omgevingsplan moet daarvoor de kaders voor uitzetten. De fractie van de Partij van de Arbeid zou deze discussie het liefst voeren in het kader van de integrale herziening van het omgevingsplan 2016-2018. De vraag is dus wat de urgentie is om nu, in deze tussentijdse herziening, voor alle hotspots te kiezen voor optie 3. Als deze urgentie er voor 1 of 2 hotspots is, kan dan niet volstaan worden om deze expliciet aan te wijzen en voor de andere op dit moment te kiezen voor handhaving van de status quo (optie 2).
Een tweede opmerking betreft de Programmatische aanpak Stikstof (PAS). De Partij van de Arbeid ondersteunt de lijn van het college, waar het gaat om aan te koersen op een neergaande stikstoftrend voor PAS-gebieden en de aanwezige ontwikkelingsruimte in eerste instantie aan te wenden voor bestaande bedrijven en nieuwvestiging alleen te faciliteren in gebieden met voldoende ontwikkelruimte voor stikstof. Een vraag daarbij is hoe het college denkt te voorkomen dat in deze gebieden de ontwikkelruimte niet te ver gaat worden opgevuld, waardoor Kritische Depositie Waarden (KDW’s) overschreden gaan worden in gebieden waar dat nu nog niet het geval is. Het valt op dat in de kadernota bij optie 2 expliciet gesproken wordt over ophoging van de stikstofdepositie tot maximaal de KDW en dat dit bij optie 3 niet het geval is. De PvdA gaat ervan uit dat ook in deze optie het de bedoeling is om het hier niet zover te laten komen dat de KDW’s overschreden gaan worden. Wij vragen de gedeputeerde of deze interpretatie juist is en hoe het college dit gaat bereiken.
Motie ‘Toeristisch recreatieve hotspots ‘ (03-07-2015)
PvdA, D’66, Zeeland Lokaal, CDA, PVV en ChristenUnie hebben deze motie ingediend. De motie is met 24 stemmen voor aangenomen.