Door op 1 november 2013

Zandhonger Oosterschelde

Normal
0

21

false
false
false

NL
X-NONE
X-NONE

/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:Standaardtabel;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-priority:99;
mso-style-qformat:yes;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin-top:0cm;
mso-para-margin-right:0cm;
mso-para-margin-bottom:10.0pt;
mso-para-margin-left:0cm;
line-height:115%;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:11.0pt;
font-family:”Calibri”,”sans-serif”;
mso-ascii-font-family:Calibri;
mso-ascii-theme-font:minor-latin;
mso-fareast-font-family:”Times New Roman”;
mso-fareast-theme-font:minor-fareast;
mso-hansi-font-family:Calibri;
mso-hansi-theme-font:minor-latin;}

De Stormvloedkering Oosterschelde laat wel water door, maar geen zand. Dat heeft te maken met de stromingen in en rond de kering.  Dit feit heeft twee belangrijke gevolgen:

In de Oosterschelde zelf leidt het tekort aan zand ertoe dat de slikken en platen afkalven, waarna het weggeslagen zand terecht komt in de diepere geulen. Als er niks gebeurt zal de Oosterschelde in de komende decennia dus steeds meer een open watervlakte worden. Dat is vooral vervelend voor de vogels die met laag water op de slikken en platen voedsel zoeken, want zij verliezen hun voedselgebied. Daarom zijn Natuurmonumenten en het Nationaal Park Oosterschelde samen met Rijkswaterstaat op zoek naar mogelijkheden  om bij de Oesterdam en rondom de Roggenplaat slikken en platen weer op hoogte te brengen met zand uit de Oosterschelde.

Anton van Haperen (01-11-2013)

Een tweede consequentie van het zandtekort in de Oosterschelde is dat de bodem van deze zeearm niet meegroeit met de langzaam stijgende  zeespiegel. In de Voordelta is dat wel het geval: niet alleen door natuurlijk aangroei, maar ook door de zandsuppleties die op de Schouwse en Walcherse stranden regelmatig worden uitgevoerd. Op de korte termijn is dit nog geen probleem, maar op een termijn van 75-100 jaar zullen er grote niveauverschillen ontstaan. De Oosterschelde dreigt zich dan te ontwikkelen tot een relatief ‘diepe put’ ten opzichte van de Voordelta en de Noordzee. Dat is natuurlijk niet goed voor veiligheid van Zeeland en de Zeeuwen rond het jaar 2100. De Deltacommissie onder leiding van oud-minister Cees Veermanadviseerde daarom in 2008 om niet alleen zand op de stranden te suppleren, maar ook zand van elders naar de Oosterschelde te brengen.  De motie die de Partij van de Arbeid op 1 november in Provinciale Staten heeft ingediend is er op gericht deze aanbeveling opnieuw op te poetsen. Gedeputeerde Staten worden opgedragen het zandhongerprobleem  in te brengen in de gesprekken met de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta en de Minister over de kustveiligheid en te zoeken naar mogelijkheden om meer zand in de Oosterschelde te brengen.

Statenlid Anton van Haperen

Motie ‘Oosterschelde’ (01-11-2013)

De motie werd met algemene stemmen aangenomen.