Energie in transitie

Door Anita Pijpelink op 1 februari 2019

Energietransitie, een begrip, een woord dat wij als politici inmiddels heel makkelijk in de mond nemen. Het is een begrip geworden in ons dagelijks taalgebruik. De gewone Nederlander volgt het thema veelal met argusogen en denkt bij het woord aan de CV-ketel, die misschien niet zo lang meer meegaat na 15 jaar en aan zonnepanelen, terwijl hij of zij kijkt naar het lege dak op het huis en denkt: “Tja, wil best en zelfs graag, maar hoe gaan we dat betalen met de hoge kosten een drie schoolgaande kinderen?” In het voorstel dat nu voor ligt beogen de Rekenkamers van de verschillende provincies in Nederland aanbevelingen te doen voor politici, zowel voor volksvertegenwoordigers als voor bestuurders, over de inzet en de resultaten op het gebied van energietransitie.

Er is teruggekeken vanaf 2016 en er volgen een aantal adviezen voor het toekomstige proces op dit gebied. Kortweg wordt energietransitie in deze terugblik beschreven als energie besparen, hernieuwbare energie opwekken en minder CO2 uitstoten. Terecht constateren de Rekenkamers dat er in de onderzochte periode een cruciale wijziging kwam in de aanpak van energietransitie, namelijk van een sectorale naar opgave gerichte aanpak. Dat houdt simpelweg in dat het belang van energietransitie in de afgelopen twee jaar zo wijdverbreid is geworden dat, los van aantal notoire klimaatontkenners, zo’n beetje iedereen wel beseft dat dit een mega belangrijke missie is, een opdracht is waar we met z’n allen voor staan. De enorme verhoging van het budget dat hier beschikbaar voor wordt gesteld op de begroting van de provincie Zeeland getuigt er ook van.

En dat is precies waar het om gaat in de optiek van de fractie van de PvdA: de missie ‘bescherming van ons land tegen de gevolgen van klimaatverandering en de missie van energietransitie’ vragen een cultuurverandering, een gedragsverandering, een enorm hoog bewustzijn en vastberadenheid dat wij in ons gedrag iets zullen moeten veranderen, dat we nog veel en veel bewuster met energie moeten omgaan. Welke energie we gebruiken en welke niet, hoeveel energie we verbruiken en hoeveel CO2 we van onszelf mogen uitstoten, inclusief de uitstoot van de industrie waar we onze massaproducten van inslaan en die voor ons als consumenten produceren. Een dergelijke maatschappelijke opgave moet breed aangepakt worden en we zijn daar in Zeeland op de goede weg mee zijn, zie ook de complimenten die de provincie van Ed Nijpels heeft gekregen. Voor het Provinciebestuur past daarin een rol als partner en trekker.

En dat maakt dat de fractie van de PvdA met verbazing de zinsnede heeft gelezen van de Rekenkamer Zeeland waarin ze niet eens subtiel maar wel geheel buiten haar boekje de suggestie doet voor een tweede kerncentrale in Zeeland, omdat kernenergie geen CO2 uitstoot genereert. Ik ga hier niet vertellen wat we allemaal weten over kernenergie en het afval dat we aan vele generaties na ons moeten bewaren en de gigantische gevolgen als het dan toch misgaat en dat de wetenschap nog steeds, zestig jaar na de bouw van de eerste kerncentrale geen oplossing heeft gevonden voor het afvalprobleem. Wat onze fractie betreurt is dat de Rekenkamer hiermee een standpunt inneemt die wat ons betreft haaks staat op de verandering die zij zelf heeft geconstateerd, namelijk dat de omschakeling van energiebronnen een breed gedragen missie is geworden, een opgave is, zoals ze schrijft. Haaks omdat die opgave vraagt dat we niet op zoek gaan naar risicovolle energiebronnen waarmee we ongebreideld verder kunnen gaan met het leegplukken van de wereld en waardoor het klimaat drastisch blijft veranderden, maar het vraagt dat we elkaar en iedereen helpen minder energie te gebruiken, hernieuwbare energie in te zetten en bewustwording creëren over hoe je deze planeet aan iedereen, ook aan je eigen kinderen en kleinkinderen dus, wilt achterlaten.

En daarover gesproken: ook in onze provincie komen jongeren in het geweer en willen studenten en scholieren op de been komen voor een beter klimaat en zijn ook grootouders bereid aan te sluiten. Maar eigenlijk gaat dit Statenvoorstel hier niet eens over, maar over de vraag hoe wij als Provinciale Staten en ook het college als Gedeputeerde Staten het proces om daar te komen nog beter kunnen bewandelen. De zinsnede van de Rekenkamer vroeg wat ons betreft echter om een inhoudelijke reactie. Onze fractie heeft bij de aanbevelingen nog twee vragen:

1. Hoe gaan we als Staten ervoor zorgen dat we meer informatie krijgen om onze kaderstellende en controlerende rol in dit netwerkgestuurde thema goed te kunnen invullen? Welke procesafspraken hebben we dan nodig? En hoe zien de andere fracties dat? Hebben we voldoende aan de afspraken in de notitie Netwerksturing die we enige tijd geleden hebben vastgesteld? Hoe blijven wij actief betrokken in dit dossier?

2. In hoeverre heeft het college na de optekening van de Rekenkamer dat Zeeland als enige provincie geen klimaatfonds heeft de wens om daar alsnog toe te komen? En zo niet, waarom niet?

Uit mijn betoog mag duidelijk zijn welke ambities de PvdA heeft met energietransitie. We zullen ons in de volgende periode hier dan ook hard voor inzetten en zorgen dat iedereen, met grote en kleine beurzen, mee kan doen.

Fractievoorzitter Anita Pijpelink

Anita Pijpelink

Anita Pijpelink

Het coalitieakkoord voor de Statenperiode 2019-2023 heeft de titel Samen verschil maken. Anita Pijpelink: “Mijn ene overgrootvader was dijkwerker aan de Zeeuws-Vlaamse kust. Mijn andere overgrootvader was een Axelse keuterboer. Beiden bouwden letterlijk met hun handen aan de toekomst van Zeeland. Net als mijn beide overgrootvaders stroop ik de mouwen op om verder te bouwen

Meer over Anita Pijpelink